13 april - aantrekkelijk schrijven

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Aantrekkelijk schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Maandag 17 april van 8.30 tot 9.20 uur = 50 minuten


Neem je opgeladen laptop mee.

Slide 3 - Tekstslide

Proefwerk schrijfopdracht
Voor dit proefwerk schrijf je een (reflectie)verslag van 350 – 400 woorden over wat je geleerd hebt over spreekvaardigheid.

 

Je tekst moet interessant zijn voor de nieuwe tweedejaars leerlingen van het KKC. Zorg dus voor een goede opbouw en een aantrekkelijk schrijfstijl.

Slide 4 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij 'aantrekkelijk schrijven'?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld van een inleiding
Daar stond ik voor de klas, ik zweette, had trilhanden en kreeg het super warm. 28 leerlingen keken me aan, terwijl ik stotterend begon aan mijn presentatie over het vuurwerkverbod. Het begin was echt moeizaam maar al snel ging het spreken voor de klas me makkelijk af! 
   In de volgende alinea's lees je welke tips mij hebben geholpen de presentatie naar een goed einde te brengen. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld van alinea uit de kern
 Natuurlijk wil je voor de klas de aandacht van al je klasgenoten. Dit krijg je voor elkaar door oogcontact te maken met zoveel mogelijk leerlingen. Zij worden dan door jou gezien en die aandacht vinden luisteraars fijn. Tijdens mijn presentatie probeerde ik verschillende klasgenoten aan te kijken – en niet alleen de juf haha. Van Marco kreeg ik de feedback dat hij aandachtig naar mijn verhaal had geluisterd en dat hij het bijzonder vond dat ik hem twee keer even kort aankeek. Echt, het is niet makkelijk om de klas in te kijken, want iedereen kijkt terug, maar het effect is wel dat je de aandacht krijgt voor een goede presentatie. 

Slide 8 - Tekstslide

 Denk aan OPA
1 Het onderwerp in de zin is het belangrijkst. Zet dat vooraan.
2 De persoonsvorm is daarna het belangrijkst.
3 De andere zinsdelen volgen.
Voorbeeld: 'De student kwam nog net op tijd. Korte zinnen lezen prettiger. Rijst vind ik lekkerder dan aardappels.'


Slide 9 - Tekstslide

Maak je zinnen niet te lang
Durf een punt te zetten en een nieuwe zin te beginnen. Of:
Zet een punt. Durf een nieuwe zin te beginnen.

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf actief
  • in de tegenwoordige tijd
  • onderwerp voorop
  • weinig of liever geen hulpwerkwoorden (zouden willen, willen kunnen, zouden kunnen willen etc.) 
  • geen worden ( Dit hoofdstuk behandelt werkwoorden. Niet: In dit hoofdstuk worden werkwoorden behandeld.)

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden gebruiken
Laat met voorbeelden in je tekst zien wat je bedoelt.

Slide 12 - Tekstslide

Maak gebruik van signaalwoorden!

Zo structureer je een tekst

Slide 13 - Tekstslide

Woordkeus variëren

Vervang herhaalde woorden  door een synoniem , een omschrijving of een verwijswoord.



Slide 14 - Tekstslide

Extra oefenen

Maak startopdracht, 1 en 2 van - Een overtuigende tekst schrijven - Hoofdstuk 4 Mooi

Slide 15 - Tekstslide

Nog vragen?

Slide 16 - Tekstslide