Natuurkunde en techniek - kernconcept(10) - B.10 Ruimte

B.10 Ruimte

Ruimte 
Weerverschijnselen
Aarde/ maan

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Keuzedeel Pabo K0974MBOStudiejaar 2-4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

B.10 Ruimte

Ruimte 
Weerverschijnselen
Aarde/ maan

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet JIJ over de weer / ruimte / weerverschijnselen

Slide 2 - Woordweb

Weersverschijnselen / seizoen
Beschrijven weerverschijnselen  
meetinstrumenten / meetgegevens gebruiken
  • verband leggen tussen de weersverschijnselen en het seizoen
  • Temperatuur, thermometer
  • luchtdruk, barometer
  • windsnelheid, windmeter, windrichting, windvaan
  • regen, regenmeter
  • wolken, mist, sneeuw, hagel, ijzel, bliksem

Slide 3 - Tekstslide

Temperatuur - thermometer
Temperatuur 


De temperatuur  ->snelheid moleculen.
Absolute nulpunt (O graden  K) -> moleculen staan stil

Slide 4 - Tekstslide

Waar of niet waar?
I De temperatuur meet je met een barometer.
II Het absolute nulpunt is 0 graden Kelvin.

A
I waar II waar
B
I waar II niet waar
C
I niet waar II waar
D
I niet waar II niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Luchtdruk / Barometer
De luchtdruk is de kracht waarmee de lucht op aarde drukt.

De luchtdruk wordt gegeven in N/cm², in (m)bar of (k)Pascal ((k)Pa ).

De luchtdruk op aarde varieert tussen de 960 mbar en 1040 mbar.


Slide 6 - Tekstslide


Op de weerkaart zie je gebieden met een hoge luchtdruk (H) en gebieden met een lage luchtdruk (L) aangegeven.


Door verschillen in luchtdruk ontstaat er wind.

Hoge luchtdruk mooie weer.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide


A
een bewolkte dag
B
een dag met veel wind
C
een koude dag
D
een zonnige dag

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Waar of niet waar?

I Lucht stroomt van gebieden met een hoge luchtdruk naar gebieden met een lagere luchtdruk.

II In het midden van Spanje zal het volgens de weersverwachting mooi weer zijn.
A
I waar II waar
B
I waar II niet waar
C
I niet waar II waar
D
I niet waar II niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wind- snelheid, -richting, meter en  vaan 

Windsnelheid [m/s of Beaufort]
Windmeter 
Windrichting (Noord, Oost, zuiden, westen)
Windvaan
Regenmeter

 


Slide 12 - Tekstslide

Wolken, mist, sneeuw, hagel, ijzel, bliksem

Wolken (water in vloei of vaste vorm)
regenboog (hoge RV en felle zon)
mist (kleine waterdruppels aan de grond)
sneeuw (water in vaste vorm kristallen)
hagel (aangegroeide 
ijzel (neerslag, onderkoelde regen)
bliksem(zware elektrische ontlading / spanning)
 


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Zonnestelsel / planeten / manen.

  • Ster (Zon)
  • Planeten (Aarde)
  • Manen (Maan)
  • Banen, 
  • Sterrenstelsel 
  • Melkweg

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

De zon

Slide 17 - Tekstslide

Welke van deze tekeningen beeldt het draaien van de aarde en de maan om de zon het best uit?
A
B
C
D

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Elke planeet of maan heeft zijn eigen omloop tijd.

Slide 20 - Tekstslide

Omlooptijd aarde

Slide 21 - Tekstslide

Er bestaat een planeet waar de dag langer duurt dan een jaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de omlooptijd van Mercurius?
A
gelijk aan die van de aarde.
B
langer dan die van de aarde.
C
korter dan die van de aarde.

Slide 23 - Quizvraag

Oke.. het is korter...
Maar hoelang is dan die
omlooptijd / jaar van Mercurius?
A
360 dagen
B
282 dagen
C
123 dagen
D
88 dagen

Slide 24 - Quizvraag

Beweging van de aarde om de zon / maan om de aarde  / natuurverschijnselen  

Maan om de aarde ⇨ natuurverschijnselen
Schijngestalten van de maan
Maand- en zonsverduistering
daglengte 
dag-en-nachtritme
seizoenen
eb en vloed, beweging, 
zwaartekracht
luchtledige
aardas

Slide 25 - Tekstslide

Wat weet jij over de maan?

Slide 26 - Woordweb

Maan, reflectie en schijngestalten

Slide 27 - Tekstslide

Bij welke schijngestalte van de maan kan een maansverduistering plaatsvinden?
A
bij nieuwe maan
B
bij eerste of laatste kwartier
C
bij volle naam
D
dat is elke keer weer anders

Slide 28 - Quizvraag

Maan, reflectie en schijngestalten

Slide 29 - Tekstslide


A
B
C
D

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Wat denk jij dat Aardas betekent?
A
De denkbeeldige as waar de aarde om draait.
B
De fijnste stofdeeltjes uit de aarde.
C
Een sjaal voor in de winter gemaakt van Tasmaanse schaapwol.
D
Resten die overblijven na het verbranden van aardgas.

Slide 32 - Quizvraag

De aarde / aardas

Slide 33 - Tekstslide

Seizoenen op aarde

Slide 34 - Tekstslide

Seizoenen op aarde

Slide 35 - Tekstslide

In de afgebeelde grafieken zijn de dag- en nachtlengten in drie verschillende gebieden weergegeven: Noorwegen, Spanje en een gebied nabij de evenaar
A
B
C
D
Juiste antwoord staat er niet bij

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Welke kracht veroorzaakt de ellipsvormige beweging van de planeten?
A
Magnetische kracht
B
Opwaartse kracht
C
Wrijvingskracht
D
Zwaartekracht

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Tekstslide


A
De lichtsnelheid in de ruimte is afhankelijk van de snelheid en bewegingsrichting van het object dat het uitstraalt.
B
De lichtsnelheid in de ruimte is altijd gelijk en constant
C
De lichtsnelheid in de ruimte is oneindig groot, er zit geen tijd tussen het uitstralen en het zien van licht.
D
De lichtsnelheid neemt voortdurend toe tijdens de reis door de ruimte.

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Wat vond je van de les !

Slide 42 - Woordweb

Aan het werk..
zelftoets : https://www.studiopabo.nl/studiopabo/pabo-nt-oefentoetsen/47140?free=False
portfolio

opdrachten ruimte
https://maken.wikiwijs.nl/117417/Lessenserie_Heelal#!page-3991553
anders

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide