Ned 3F schrijven Langere tekst: betoog (argumentatiestructuur)

ned 3F: schrijven Langere tekst: betoog (argumentatiestructuur)

-argumenten
-argumentatiestructuur
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ned 3F: schrijven Langere tekst: betoog (argumentatiestructuur)

-argumenten
-argumentatiestructuur

Slide 1 - Tekstslide

Canvas tegel
 Je kent verschillende soorten argumenten.
 Je kunt verschillende soorten argumentatiestructuren herkennen.
 Je kunt argumentaties structureren.
 Je kunt het onderscheid maken tussen een drogreden en een argument.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een argument?
A
De mening van de schrijver
B
de onderbouwing van de mening
C
Een conclusie van de mening

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Als je tegenargumenten benoemt, moet je deze ook weerleggen/ontkrachten
(beide termen betekenen hetzelfde). 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

1. Vooraf schrijven bedenken
Onderwerp -> van je betoog

Schrijfdoel -> overtuigen bij een betoog -> standpunt onderbouwen met argumenten.

Doelgroep -> 

Slide 13 - Tekstslide

2. Schrijfplan/-schema

Slide 14 - Tekstslide

3. Taalgebruik aanpassen
Formeel taalgebruik:
  • duidelijk (de lezer kan de tekst in één keer begrijpen).
  • kort & bondig (de tekst bevat geen overbodige informatie).
  • beleefd (de tekst toont respect voor de lezer, vooral door de woordkeuze).
  • correct 

Informeel taalgebruik:
  • spreektaal (je schrijft zoals je spreekt).
  • taalgebruik is 'losjes' (voor vrienden, kennissen).

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide