Het imperfectum herken je aan twee elementen:
1. Het augment vóór de stam (altijd een letter ἐ-)
2. De uitgangen achter de stam (ον/ες/ε(ν)/ομεν/ετε/ον)
Vertalen:
Een imperfectum vertaal je (net als in het Latijn) als onvoltooid.
Bijv. ἐλυεν = hij maakte los / ἐποιοῦμεν = wij maakten los.