In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat was er te zien op de afbeelding?
Slide 2 - Open vraag
Al2O3 behoort tot de...
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten
Slide 3 - Quizvraag
Metalen geleiden niet in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
6.3 Zouten
Eigenschappen van zouten
Vormen van ionen
Hoe zouten oplossen in water
Slide 5 - Tekstslide
Moleculaire stoffen geleiden in vaste fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Zouten geleiden in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
De metaalbinding op microniveau is een erg zwakke binding
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
De sterkte van de vanderwaalsbinding hangt af van de massa van de moleculen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Het kookpunt van ethaan (C2H6) is hoger dan het kookpunt van butaan (C4H10)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
De covalentie van O is ...
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 11 - Quizvraag
De covalentie van C is ...
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quizvraag
Hydrofiele stoffen zijn stoffen die goed oplossen in water
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Hydrofiele stoffen mengen goed met hydrofobe stoffen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Zouten
Slide 15 - Tekstslide
Eigenschappen van zouten
Hoog smelt- en kookpunt: Er is dus een sterke binding? Wat voor binding?
In vaste toestand geleidt een zout niet, maar in vloeibare toestand wel. Blijkbaar zijn er in vaste toestand geen geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen, maar in vloeibare fase wel?
Slide 16 - Tekstslide
Formules van zouten
Bestaan uit een metaalatomen en niet-metaalatomen
NaCl
Na = natrium (metaal)
Cl = chloor (niet-metaal)
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de naam van de deeltjes waardoor stoffen kunnen geleiden
A
atomen
B
moleculen
C
ionen
Slide 18 - Quizvraag
Vormen van ionen
Voor geleiding zijn geladen deeltjes nodig: de ionen.
Een zout is opgebouwd uit positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen
Hoe worden die ionen gevormd?
Slide 19 - Tekstslide
Vormen van ionen
Atoommodel van Bohr voor natrium en chloor -->
Natrium geeft zijn ene valentie-elektron aan chloor.
Natrium wordt dan zelf Na+
Chloor wordt dan zelf Cl-
Na+ en Cl- trekken elkaar aan en gaan in een rooster zitten
Slide 20 - Tekstslide
Het ionrooster
Elke Na+ is omringd door Cl- en andersom
In vaste fase is dit rooster intact: geen vrij bewegende deeltjes voor geleiding
In vloeibare fase is dit rooster niet intact: wel vrij bewegende deeltjes voor geleiding
Slide 21 - Tekstslide
Zouten in water
Binding tussen Na+ en Cl- heet een ionbinding
Vele malen sterker dan VdW-binding
Bij oplossen van een zout in water worden de ionbindingen verbroken
Slide 22 - Tekstslide
Zouten in water
Elk ion wordt omringd door watermoleculen
Weergegeven in een vergelijking: NaCl (s) -> Na+ (aq) + Cl- (aq)
NaCl (aq) bestaat niet: Het lost direct op in water!
Slide 23 - Tekstslide
Enkelvoudige
ionen
Slide 24 - Tekstslide
Samengestelde ionen
samengestelde ionen zijn
gebonden atomen
die een lading hebben.
Deze samengestelde ionen
kunnen opgenomen
worden in een zoutrooster.
Slide 25 - Tekstslide
Samengevat
Zouten hebben een hoog smelt- en kookpunt
In formules van zouten komen metaal- en nietmetaalatomen voor
Zouten zijn opgebouwd uit ionen
Positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen vormen een ionrooster