In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
7.4 Zouten
Eigenschappen van zouten
Vormen van ionen
Hoe zouten oplossen in water
Slide 1 - Tekstslide
Eigenschappen van zouten
Hoog smelt- en kookpunt: Er is dus een sterke binding? Wat voor binding?
In vaste toestand geleidt een zout niet, maar in vloeibare toestand wel. Blijkbaar zijn er in vaste toestand geen geladen deeltjes die vrij kunnen bewegen, maar in vloeibare fase wel?
Slide 2 - Tekstslide
Formules van zouten
Bestaan uit een metaalatomen en niet-metaalatomen
NaCl
Na = natrium (metaal)
Cl = chloor (niet-metaal)
Slide 3 - Tekstslide
Zouten
Bestaat uit een metaal én een niet-metaal
Hoog smelt- en kookpunt (vast bij kamertemperatuur) vanwege de sterke ionbinding
Geleiden de stroom in vloeibare toestand (en opgeloste toestand)
Bestaan uit ionen: metaalion (positief geladen), niet-metaalion (negatief geladen)
In vaste toestand bestaat er een ionrooster
Als het oplost in water, ontstaan de losse ionen.
Slide 4 - Tekstslide
Vormen van ionen
Voor geleiding zijn geladen deeltjes nodig: de ionen.
Een zout is opgebouwd uit positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen
Hoe worden die ionen gevormd?
Slide 5 - Tekstslide
Vormen van ionen
Atoommodel van Bohr voor natrium en chloor -->
Natrium geeft zijn ene valentie-elektron aan chloor.
Natrium wordt dan zelf Na+
Chloor wordt dan zelf Cl-
Na+ en Cl- trekken elkaar aan en gaan in een rooster zitten
Slide 6 - Tekstslide
Vorming van ionen
Na heeft 1 valentie-elektron
Wordt zelf Na+-ion
Cl heeft 7 valentie-elektronen.
Wilt er nog 1 bij
Wordt zelf Cl- -ion
Slide 7 - Tekstslide
Covalentie (periodiek systeem)
Slide 8 - Tekstslide
Covalentie (periodiek systeem)
Slide 9 - Tekstslide
Het zoutrooster
Elke Na+ is omringd door Cl- en andersom
In vaste fase is dit rooster intact: geen vrij bewegende deeltjes voor geleiding
In vloeibare fase is dit rooster niet intact: wel vrij bewegende deeltjes voor geleiding
Slide 10 - Tekstslide
Oplossen van een zout
Slide 11 - Tekstslide
Zouten in water
Binding tussen Na+ en Cl- heet een ionbinding
Vele malen sterker dan VdW-binding
Bij oplossen van een zout in water worden de ionbindingen verbroken
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Zouten in water
Elk ion wordt omringd door watermoleculen
Weergegeven in een vergelijking: NaCl (s) -> Na+ (aq) + Cl- (aq)
NaCl (aq) bestaat niet: Het lost direct op in water!
Slide 14 - Tekstslide
Samengevat
Zouten hebben een hoog smelt- en kookpunt
In formules van zouten komen metaal- en nietmetaalatomen voor
Zouten zijn opgebouwd uit ionen
Positieve metaalionen en negatieve niet-metaalionen vormen een ionrooster
Ionbinding is een sterke binding
Slide 15 - Tekstslide
En nu?
Paragraaf doorlezen
Opdrachten: paragraaf 7.4
Slide 16 - Tekstslide
Herhaling vorige paragrafen
Slide 17 - Tekstslide
Metalen geleiden niet in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Moleculaire stoffen geleiden in vaste fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Zouten geleiden in vloeibare fase
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
De metaalbinding op microniveau is een erg zwakke binding
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
De sterkte van de vanderwaalsbinding hangt af van de massa van de moleculen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Het kookpunt van ethaan (C2H6) is hoger dan het kookpunt van butaan (C4H10)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
De covalentie van O is ...
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 24 - Quizvraag
De covalentie van C is ...
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 25 - Quizvraag
Hydrofiele stoffen zijn stoffen die goed oplossen in water
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Hydrofiele stoffen mengen goed met hydrofobe stoffen