(WEEK 7) 1B1 - Herhaling Unit 3 (3.2, 3.5 & 3.7)

to online English class ๐Ÿ‘‹๐Ÿป
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

to online English class ๐Ÿ‘‹๐Ÿป

Slide 1 - Tekstslide

HUISWERK NIET OP ORDE:
- Angel (week 2, 4 & 6)                            - Matthijs (week 6)
- Kevin (week 2, 3, 5 & 6)                        - Divyno (week 6)
- Isa (week 2, 3, 4 & 6)                             - Kieran (week 6)
- Naemi (week 3)                                       - Sanne (week 6)
- Kai (week 3, 4, 5 & 6)                             - Eliza (week 5 & 6)
- Indie (week 4)                                          - Kaya (week 4, 5 & 6)
- Roya (week 4 & 6)                                   - Eva (week 4)


Slide 2 - Tekstslide

WEEKPLANNING
TUESDAY
WEDNESDAY
FRIDAY
Herhaling grammatica 
3.1, 3.3 & 3.4
Herhaling grammatica 3.2, 3.5 & 3.7
Online proeftoets via LessonUp
Weging 0 in Magister

Slide 3 - Tekstslide

PROEFTOETS Unit 3
FRIDAY
Online proeftoets via LessonUp
Weging 0 in Magister
- Vocabulaire HS 1, 2 & 3
- Grammatica HS 3:
   - 3.1 Present Continuous
   - 3.2 Question Tags
   - 3.3 This & That & These & Those
   - 3.4 One & Ones
   - 3.5 Much & Many
   - 3.7 Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Question Tags
Question Tags zijn korte vraagjes aan het einde van een zin waarmee je om bevestiging vraagt.
NL: Je bent niet echt blij, hรจ?
EN: You aren't really happy, are you?

Slide 7 - Tekstslide

3.2 Question Tags
Je herhaalt hiervoor het onderwerp en het eerste werkwoord uit de zin en deze draai je dan om!
You aren't really happy, are you?

Slide 8 - Tekstslide

3.2 Question Tags
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)
You aren't really happy, are you?
You are really happy, aren't you?

Slide 9 - Tekstslide

Naemi and Nora are weird, ... ?
A
are they
B
aren't they
C
aren't we
D
are she

Slide 10 - Quizvraag

Isa isn't reading her book, ... ?
A
is Isa
B
isn't she
C
is she
D
isn't Isa

Slide 11 - Quizvraag

Ms Butter doesn't like to teach online, ... ?
A
does she
B
doesn't she
C
is she
D
isn't she

Slide 12 - Quizvraag

You aren't that tired, ... ?

Slide 13 - Open vraag

Your parents don't like pizza, ... ?

Slide 14 - Open vraag

Hoe denk je nu over de
"Possessive Pronouns"?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Tekstslide

In short:
Much en many betekenen allebei veel, maar je gebruikt:

  • Much voor een zelfstandig naamwoord dat ontelbaar is of in het enkelvoud staat. Bijvoorbeeld: much sugar, much time, much choice.
  • Many voor een zelfstandig naamwoord dat telbaar is en in het meervoud staat. Bijvoorbeeld: many shops, many tables, many people

Slide 17 - Tekstslide

Vul in:
He didn't eat ... meat
A
much
B
many

Slide 18 - Quizvraag

Vul in:
Do you have ... friends abroad?
A
much
B
many

Slide 19 - Quizvraag

Vul in:
There was too ... noise outside to focus on my online class.
A
much
B
many

Slide 20 - Quizvraag

Vul in:
How ... money do you earn at your new job?
A
much
B
money

Slide 21 - Quizvraag

Vul in:
How ... crossword puzzles did she solve correctly?
A
much
B
many

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

"FRIEND" staat erna.
"FRIEND
staat ervoor of helemaal niet
& het woordje OF staat er.

Slide 25 - Tekstslide

Is this cup ... ?
A
your
B
yours

Slide 26 - Quizvraag

Don't stand on ... foot!
A
my
B
mine

Slide 27 - Quizvraag

He lives in ... house.
A
her
B
hers

Slide 28 - Quizvraag

He is my friend. He is a friend of ... .
A
my
B
mine

Slide 29 - Quizvraag

This is ... house. Where is ... ?
A
my, yours
B
mine, yours
C
my, your
D
mine, your

Slide 30 - Quizvraag

That shop is from them. It is ...
A
of them
B
of theirs
C
them
D
theirs

Slide 31 - Quizvraag

Hoe denk je nu over de
"Question Tags"?
๐Ÿ˜’๐Ÿ™๐Ÿ˜๐Ÿ™‚๐Ÿ˜ƒ

Slide 32 - Poll

PROEFTOETS Unit 3
FRIDAY
Online proeftoets via LessonUp
Weging 0 in Magister
- Vocabulaire HS 1, 2 & 3
- Grammatica HS 3:
   - 3.1 Present Continuous
   - 3.2 Question Tags
   - 3.3 This & That & These & Those
   - 3.4 One & Ones
   - 3.5 Much & Many
   - 3.7 Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide