Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammar Unit 3
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Plan
What do you see?
Woordvolgorde.
Example.
What do you see?
Veel, weinig, een beetje en een paar.
Example.
Slide 2 - Tekstslide
Plan
What do you see?
Tag questions.
Example
Quiz all three Grammar rules
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
What do you see?
Roos is still
at home.
I am doing my makeup
in my room
.
Roos left
five minutes ago.
I watched that movie
yesterday.
Slide 5 - Tekstslide
What do you notice...
Roos was
at school
today.
I layed
in bed
all morning.
so........
Slide 6 - Tekstslide
Grammar woordvolgorde
Plaats vôôr tijd!
Ezelsbruggetje: Denk aan alfabet P komt voor de T
Voorbeeld: Roos was
at school
today.
Slide 7 - Tekstslide
the party, is, Peter, at, tonight.
Put it in the right order!
A
Peter is tonight at the party.
B
Peter is at the party tonight.
C
The party is at Peter.
D
Tonight part is peter at.
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
What do you see?
There are
many people
in our town.
He is not having
much fun.
Many and much both mean: ''veel''.
What is the difference between the two?
Slide 10 - Tekstslide
What do you notice..
1. Much water, fun, money, time, sugar etc.
2. Many friends, people, books, apples etc.
1 zijn..... woorden
2 zijn..... woorden
Slide 11 - Tekstslide
Grammar regel ''veel'', ''weinig'', ''een beetje''.
Many wordt gebruikt voor dingen die je
KUNT
tellen.
Much wordt gebruikt voor dingen die je
NIET
kunt tellen.
Slide 12 - Tekstslide
Examples in sentences
Water: "How
much
water is in the bottle?"
Sugar: "There isn’t
much
sugar in my tea."
Time: "We don’t have
much
time left.
Books: "How
many
books do you have?"
Apples: "There aren’t
many
apples in the basket."
Friends: "She has
many
friends in her class."
Slide 13 - Tekstslide
Examples
Examples
Many
ontelbare woorden
Many
people
Many
books
Many
apples
Many
mobile phones
Many
bags
Many
friends
Much
telbare woorden
Much
sugar
Much
water
Much
air
Much
fun
Much
money
Much
time
Slide 14 - Tekstslide
Ontkennende en vragende zinnen ''veel''
In ontkennende (-) en vragende (?) zinnen gebruik je:
Many
of
Much.
In bevestigende zinnen (+) gebruik je:
A lot of.
Let op!
dit geldt alleen als je het woord
''veel''
bedoelt.
Maar je hebt ook nog: ''a little, little, a few en few''.
Slide 15 - Tekstslide
''weinig, ''een beetje'', ''een paar''.
a little
een beetje
a few
een paar
little, few
weinig
Slide 16 - Tekstslide
Telbare woorden
A few= een paar
few= weinig
Example: I have a few questions.
Ontelbare woorden
A little= een beetje
Little= weinig
Example: I want a little sugar.
a few
books
few
books
a little
water
little
water
Slide 17 - Tekstslide
Worksheet + activity
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
What do
you see?
He is
fourteen,
isn't he
?
she isn't
angry,
is she
?
Slide 20 - Tekstslide
so....
is je werkwoord
positief
? dan is je tag question
negatief
en andersom.
Example: He
is
fourteen,
isn't
he?
Example: She
isn't
angry,
is
she?
Slide 21 - Tekstslide
Rules tag questions
In de tag gebruik je hetzelfde persoonlijke voornaamwoord en dezelfde werkwoord
Example:
She is
not angry,
is she
?
She= persoonlijke voornaamwoord, is= werkwoord.
Slide 22 - Tekstslide
However....
Let op! Uitzondering bij I am.
Is je zin positief? dan is je tag question
''aren't I''
In plaats van ''amn't I''.
Is je zin negatief? dan is je tag question
''am I''.
Example 1:
I am
your brother,
aren't I
?
Example 2:
I am not
your brother,
am I
?
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Peter is busy, __________?
A
is he
B
C
Isn't he
Slide 25 - Quizvraag
Sasha is not ready, _________
A
she is
B
is she
C
isn't she
Slide 26 - Quizvraag
Tom and Jaimy are not your friends, _________?
A
aren't they
B
they are
C
are they
Slide 27 - Quizvraag
My mother isn't old________?
A
isn't she
B
is she
C
isn't it
Slide 28 - Quizvraag
Time left? Study the words of unit 3.
Slide 29 - Tekstslide
Next lesson..
Learn the words of unit 3 (3.2 - 3.5).
Bring your laptop with you and your notebook.
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Grammar: Unit 4 B1
Februari 2024
- Les met
48 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
grammar_unit4
Maart 2024
- Les met
27 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, g, mavo
Leerjaar 1
Grammatica brugklas
November 2024
- Les met
51 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
L1 - 6dec24
December 2024
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Tag q, much, many, a lot of
Februari 2023
- Les met
40 slides
Engels
Basisschool
Groep 1
T3 unit 1
September 2023
- Les met
36 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
Unit 1 Selftest
December 2022
- Les met
44 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
5 Writing (les 1)
4 dagen geleden
- Les met
45 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2