wk 45: les 1 - Beeldspraak

Deze les ga je leren...
...over beeldspraak en stijlfiguren.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les ga je leren...
...over beeldspraak en stijlfiguren.

Slide 1 - Tekstslide

Waarom gebruiken we beeldspraak en stijlfiguren?
Empathie wekken van de lezer/luisteraar - om het met iemand eens te zijn, moet je diegene wel vertrouwen. 

Om de tekst aantrekkelijk te maken - om iemand te overtuigen wil je dat je hele tekst gelezen wordt. 

Om de tekst begrijpelijk te maken - beeldspraak zorgt ervoor dat je er een 'beeld' bij krijgt, dus dat je het beter begrijpt. 

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak
Bij beeldspraak wordt een eigenschap van iets of iemand in de werkelijkheid (W) door een bepaald beeld (B) aangegeven.

Werkelijkheid (W) --------- vergelijking ---------- Beeld (B)

Beeldspraak is altijd figuurlijk taalgebruik.
Je hebt het beeld en het verbeelde


Slide 3 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Vergelijking
  • Metafoor
  • Metonymia
  • Personificatie

Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Vergelijking: van de werkelijkheid (het verbeelde) en het beeld (B)
Vergelijking met 'als': Jullie tuin ziet eruit als een wildernis (B).
Vergelijking zonder 'als': Jullie tuin is een wildernis (B). --> asyndetische vergelijking
Vergelijking met 'van': een jungle van een tuin.

Slide 5 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Metafoor: je noemt alleen het beeld (B).
Wat een wildernis (B) is het hier. 
Hij staat met zijn mond vol tanden (B).

Metaforen zijn populair bij reclamemakers, politici en het bedrijfsleven. Denk aan woorden als: carrièreladder, kapitaalinjectie

Slide 6 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Metonymia: je noemt een kenmerk van de werkelijkheid, in plaats van de werkelijkheid.

Hij heeft geen dak meer boven zijn hoofd (deel van het geheeld)
Het Rijksmuseum heeft een nieuwe Rembrandt gekocht. (maker noemen in plaats van gemaakte)
Nederland heeft gewonnen van Duitsland. (heel land in plaats van team)

Slide 7 - Tekstslide

Beeldspraak
  • Personificatie: een voorwerp of (abstract) begrip doet iets dat normaalgesproken alleen een mens kan doen. Het wordt menselijke eigenschappen toegedicht.

De toekomst lacht je tegemoet.
De winter strooit zijn eerste sneeuwvlokken uit.
De wind fluistert in de nacht. 

Slide 8 - Tekstslide

Twee stille mensen aan de tafel, het is geen gezicht
Ik kan die route niet belopen met m'n ogen dicht
Je weet precies wat ik ga zeggen, ik weet het ook van jou
En op het eind vertel ik vast hoeveel ik van je hou
En daarna slaan de deuren weer en breekt er weer een glas
Daarna valt er weer een traan en pak ik weer m'n tas
En daarna hou ik je weer stevig vast
En leg m'n kleren weer terug in de kast
ik hou je nog een poosje vast
(Want) dan vergeet je nog hoe boos je was
Maar de pijn blijft zitten, dus het helpt niet
Dus waarschijnlijk is het morgen weer hetzelfde lied
De tekst komt op hetzelfde neer in dezelfde beat
Een soort van gouden verf op een blok verdriet
Conflicten zijn normaal, maar het moet ons niet verstikken
M'n tranen vallen niet, dus laat ik het liedje snikken
Het duurt te lang, we staan hier al een tijdje
En we moeten door, dus voor de laatste keer: "Het spijt me"
Het duurt te lang, woah-ooh
Het duurt te lang
(We staan stil, wat jij wil, wat ik wil)
Het duurt te lang

Slide 9 - Tekstslide

Duurt te lang - Davina Michelle

Noteer de beeldspraak uit het liedje van Davina Michelle.

Slide 10 - Tekstslide

We konden over alles praten, alles
Maar alles ging over de liefde, we vergaten alles
In een brief, een sms'je, in een liedje schreef ik
"Ik zou alles voor je doen en voor je liefde leef ik"
En die liefde kreeg ik, en vaak in overmate
Je kon de drempels van het leven aan me overlaten
Je zag die meiden haten, want ik had m'n superheld
Je had je vrienden net te vaak over mij verteld
Nu staren we samen naar de tafel met de mondjes dicht
Blikken die vanzelf spreken in ons gezicht
Ik heb het overgrote deel van alles aangericht
Maar ik rij te lang in deze tunnel en ik zie geen licht
Dus doe je ogen dicht, voor onze laatste set
En denk terug aan het kleine huisje met het kleine bed, shit
Maar morgen is de pijn terug
Staan we uren op de halte en rijdt de trein terug
Het duurt te lang, we staan hier al een tijdje
En we moeten door, dus voor de laatste keer: "Het spijt me"
Het duurt te lang, woah-ooh
Het duurt te lang
We staan stil, wat jij wil, wat ik wil
Het duurt te lang


Slide 11 - Tekstslide

Twee stille mensen aan de tafel, het is geen gezicht
Ik kan die route niet belopen met m'n ogen dicht
Je weet precies wat ik ga zeggen, ik weet het ook van jou
En op het eind vertel ik vast hoeveel ik van je hou
En daarna slaan de deuren weer en breekt er weer een glas
Daarna valt er weer een traan en pak ik weer m'n tas
En daarna hou ik je weer stevig vast
En leg m'n kleren weer terug in de kast
ik hou je nog een poosje vast
(Want) dan vergeet je nog hoe boos je was
Maar de pijn blijft zitten, dus het helpt niet
Dus waarschijnlijk is het morgen weer hetzelfde lied
De tekst komt op hetzelfde neer in dezelfde beat
Een soort van gouden verf op een blok verdriet
Conflicten zijn normaal, maar het moet ons niet verstikken
M'n tranen vallen niet, dus laat ik het liedje snikken
Het duurt te lang, we staan hier al een tijdje
En we moeten door, dus voor de laatste keer: "Het spijt me"
Het duurt te lang, woah-ooh
Het duurt te lang
(We staan stil, wat jij wil, wat ik wil)
Het duurt te lang

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hij is zo sterk als een beer = een metafoor.
Juist of onjuist?
A
onjuist
B
juist

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin bevat een metafoor?
A
Jouw ogen zijn als sterren.
B
Wat een boom van een kerel.
C
Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
D
Dat meisje lijkt wel een prinses, zo elegant!

Slide 15 - Quizvraag

"Wie de schoen past, trekke hem aan."
Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

"Dat oude dametje is zo mager als een lat." Is dit een metafoor of een vergelijking?
A
metafoor
B
vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

"Wolken en zon spelen haasje over."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

"Het papier is geduldig."
Is dit een personificatie?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

"De leerlingen uit klas 2 gebruiken bij beeldende vorming altijd sprekende kleuren!" Waarom is dit een personificatie?

Slide 20 - Open vraag

Rond je tiende breekt de storm van de puberteit aan.
A
vergelijking met van
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 21 - Quizvraag

Zomernachten die even warm en zacht waren als de buik van konijnenjongen
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 22 - Quizvraag

In dat huis heeft de armoede haar intrek genomen.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 23 - Quizvraag

Bij een metafoor heb je....
A
Alleen maar een beeld
B
Een beeld en de werkelijkheid
C
Altijd het woordje ALS
D
A, B en C zijn allemaal goed.

Slide 24 - Quizvraag

Met lood in zijn schoenen begon hij aan de wedstrijd.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 25 - Quizvraag

Ik voel me als een kleuter die een basketbal wil vastgrijpen.
A
vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 26 - Quizvraag

Mijn ouderlijke huis is nog steeds een veilige haven voor mij.
A
asyndetische vergelijking
B
personificatie
C
metafoor
D
metonymia

Slide 27 - Quizvraag

De bomen fluisterden haar naam.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 28 - Quizvraag

Lust je nog een glaasje?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 29 - Quizvraag

Het gras was als een vloerkleed.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 30 - Quizvraag

Hij is echt een ezel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 31 - Quizvraag

Dit is als mijn tweede iPhone die dood is.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 32 - Quizvraag

De kinderen hadden hun bord helemaal op.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 33 - Quizvraag

Wat een gekkenhuis was het bij de marathon in Rotterdam!
A
Dit is een vergelijking
B
Dit is een metafoor
C
Dit is een personificatie
D
Dit is niet figuurlijk bedoeld

Slide 34 - Quizvraag

De vogel zit weer een irritant deuntje te fluiten.
A
Dit is een vergelijking
B
Dit is een metafoor
C
Dit is een personificatie
D
Dit is niet figuurlijk bedoeld

Slide 35 - Quizvraag

Sven Kramer heeft goud gewonnen in 2018 bij de Olympische Spelen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 36 - Quizvraag

De zon was dit weekend in een goede bui.
A
Dit is een vergelijking
B
Dit is een metafoor
C
Dit is een personificatie
D
Dit is niet figuurlijk bedoeld

Slide 37 - Quizvraag

Het weer was dit weekend een cadeautje!
A
Dit is een vergelijking
B
Dit is een metafoor
C
Dit is een personificatie
D
Dit is niet figuurlijk bedoeld

Slide 38 - Quizvraag

Klaar?
https://www.cambiumned.nl/stijl/stijlfiguren/
Oefening 5

Of 

Zoek zelf een Nederlandstalig liedje en markeer de beeldspraak

Slide 39 - Tekstslide

Einde van deze les

Slide 40 - Tekstslide