210217_1H2_woordenschat / woordenboek

Woordenschat

Zoeken in het woordenboek




1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat

Zoeken in het woordenboek




Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • de 5 woordraadstrategieën 
  • uitleg: woordenboek
  • samen opdracht maken: startopdracht
  • zelf aan het werk: blz. 38 opdracht 3
  • Klaar? Start op blz. 38 met opdracht 4
  • wat hebben we geleerd?


Slide 2 - Tekstslide

De 5 woordraadstrategieën
  • synoniem
  • voorbeeld
  • omschrijving
  • tegenstelling
  • bekend woorddeel 
5 manieren om de betekenis van een woord in de tekst vinden.

Slide 3 - Tekstslide

Woordenboek
Vind je de betekenis niet met een strategie? Gebruik dan een woordenboek.

Zoek bij:
- het hele werkwoord: bevestigt -> bevestigen, gereserveerd -> reserveren
- het enkelvoud: adviezen -> advies
- de korte vorm: actieve -> actief
- een deel van de samenstelling: verkeersslachtoffer -> slachtoffer

Slide 4 - Tekstslide

Waar zoek je in het woordenboek?

Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht
1. Wat wordt bedoeld met bedrukt?

2. Welke betekenis kan bedrukt nog meer hebben?

3. Noem nog een woord met meerdere betekenissen.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 1 
Welke vorm gebruik je om te zoeken in het woordenboek?

1. De schaafwond op Eliza's arm genas gelukkig snel.
2. De gemeente organiseert een informatieve bijeenkomst over de nieuwe sporthal.
3. De gezondheidsraad heeft de nieuwe schijf van vijf gepubliceerd.
4. Thomas eet speciaal brood, want hij heeft een glutenallergie.
informatief
genezen
publiceren
allergie

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag
Meer dan lezen paragraaf 5
opdracht 3
blz. 38

Slide 8 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Woordbetekenissen opzoeken in een woordenboek.

Er zijn 5 woordraadstrategieën -> kun je die niet gebruiken voor het vinden van een woordbetekenis? -> gebruik het woordenboek.

Hoe zoek je?
Het hele werkwoord, de korte vorm van het woord, het enkelvoud van het woord, een deel van de samenstelling.

Slide 9 - Tekstslide

Volgende les
10 min. lezen
nakijken woorden opdracht 3
afmaken opdracht 4 en nakijken

Slide 10 - Tekstslide