Woordenboekgebruik

Laptop op tafel, maar nog wel dicht.
                                                        Welkom!
       Voordat de les is begonnen, heb jij het volgende op tafel   
        liggen: 
1)  Schriftje op tafel
2) Pen op tafel
  
timer
2:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Laptop op tafel, maar nog wel dicht.
                                                        Welkom!
       Voordat de les is begonnen, heb jij het volgende op tafel   
        liggen: 
1)  Schriftje op tafel
2) Pen op tafel
  
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                                        Welkom!
       Voordat de les is begonnen, heb jij het volgende op tafel   
        liggen:  
Laptop blijft dicht en verder heb je niets nodig!
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat

Zoeken in het woordenboek




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Kun jij uitleggen welke manieren je hebt om achter de betekenis van een woord te komen.
  • Kun jij gebruik maken van het woordenboek.
  • Weet jij hoe de woorden op de juiste manier kan opzoeken in een woordenboek. 
               Lesdoelen behaald? 

Slide 4 - Tekstslide

Hoef je niet perse met de klas te bespreken. Mag, maar soms wekt dit juist geen interesse voor de leerlingen. 
Wat gaan we vandaag doen?
  • de 5 woordraadstrategieën 
  • Uitleg: woordenboek
  • Samen opdracht maken
  • Zelf aan het werk
  • Samen nakijken
  • Blooket


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 5 woordraadstrategieën
  • synoniem
  • voorbeeld 
  • omschrijving
  • tegenstelling
  • bekend woorddeel 
5 manieren om de betekenis van een woord in de tekst vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordstrategie:

 Zoek een bekend woorddeel.
 Woordenschat

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • De betekenis van een moeilijk woord kun je vaak vinden door woordstrategieën te gebruiken.

  • Je kijkt daarbij naar de context 
     (in de buurt) van het moeilijke woord.
Moeilijke woorden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Soms staat er in de context een synoniem.

  • In de buurt van het woord:
     'onenigheid' staat bijvoorbeeld 'ruzie

  • Door het bekende woord 'ruzie' kun je dan afleiden dat 'onenigheid' ongeveer hetzelfde betekent.
Synoniem

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Soms kun je een moeilijk woord begrijpen door een omschrijving van dat woord

  • Bij 'conservatorium' staat bijvoorbeeld 'school waar je wordt opgeleid tot beroepsmusicus'.
Omschrijving en definitie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Soms staan er voorbeelden in de tekst om moeilijke woorden uit te leggen.

  • Sommige mensen zijn dol op 'reptielen', zoals krokodillen, hagedissen en schildpadden
Voorbeelden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De betekenis van een moeilijk woord kun je soms vinden doordat er een tegenstelling van dat woord in de tekst staat:

  • De wiskundetoetsen voor havo en vwo zijn identiek, maar de beoordeling is verschillend.


Tegenstelling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

   
- Soms lijkt het  
Andere taal

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
Hoe zoek je nou een woord op in het woordenboek?
Zoals: kinderachtig, d.w.z. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenboek
Vind je de betekenis niet met een strategie?                                                                    Gebruik dan een  woordenboek.

Zoek bij:
- het hele werkwoord: bevestigt -> bevestigen, gereserveerd -> reserveren
- het enkelvoud: adviezen -> advies
- de korte vorm: actieve -> actief
- een deel van de samenstelling: verkeersslachtoffer -> slachtoffer

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zoek je in het woordenboek?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                              Opdracht 1
  
Welke vorm gebruik je om te zoeken in het woordenboek?

1. De schaafwond op Eliza's arm genas gelukkig snel.
2. De gemeente organiseert een informatieve bijeenkomst over de nieuwe sporthal.
3. De gezondheidsraad heeft de nieuwe schijf van vijf gepubliceerd.
4. Thomas eet speciaal brood, want hij heeft een glutenallergie.
informatief
genezen
publiceren
allergie

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht
1. Wat wordt bedoeld met bedrukt?

2. Welke betekenis kan bedrukt nog meer hebben?

3. Ga naar het woordje 'kinder' in het woordenboek. Schrijf een woord op wat begint met kinder....
bn/ neerslachtig 
1
Door drukken patroon voorzien (bij stof)
2

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
woord
zoekwoord
betekenis
1 radicaal
2 omgegooid
3 sportfanaten
4 duo
5 Huichelen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
woord
zoekwoord
betekenis
1 radicaal
radicaal
grondig, tot het uiterste gaand 2. Die het meest vooruitstrevend is.
2 omgegooid
omgooien
omverwerpen
3 sporthart
sport
Door sport vergroot hart
4 duo
duo 
duet, tweetal bij elkaar behorende personen
5 Huichelen
huichelen
veinzen, doen alsof

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

         Opdracht 3: maak dit alleen in je schriftje
woord
zoekwoord
betekenis
6) verbannen
7) voorkomen
8) geslaagd
9) e.a.
10 geïntroduceerd

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3 nakijken
woord
zoekwoord
betekenis
6) verbannen
verbannen
Het land ontzeggen, uit zijn gedachten zetten
7) voorkomt
voorkomen
zorgen dat iets niet gebeurt
8) geslaagd
slagen
Een examen bereiken, zijn doel bereiken
9) e.a. 
e.a.
en andere(n)
10) d.w.z. 
d.w.z
dat wil zeggen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
Woordbetekenissen opzoeken in een woordenboek.

Er zijn 5 woordraadstrategieën -> kun je die niet gebruiken voor het vinden van een woordbetekenis? -> gebruik het woordenboek.

Hoe zoek je?
Het hele werkwoord, de korte vorm van het woord, het enkelvoud van het woord, een deel van de samenstelling.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies