2HV het wederkerend werkwoord

4.5 Grammaire II, p. 24
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

4.5 Grammaire II, p. 24

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Je me réveille à sept heures.

Slide 3 - Tekstslide

Je me douche à huit heures. 

Slide 4 - Tekstslide

Puis, je me maquille.

Slide 5 - Tekstslide

Et je m'amuse à l'ecole.

Slide 6 - Tekstslide

4.5 wederkerende werkwoorden
Je me réveille à sept heures.              Ik word wakker om zeven uur.
Je me douche à huit heures.              Ik douche me om acht uur.
Puis, je me maquille.                               Ik maak me op.
Et je m'amuse à l'ecole.                          En ik amuseer me op school.

Wederkerend voornaamwoord: in het NE achter de persoonsvorm, in het FA ervoor.

Slide 7 - Tekstslide

4.5 wederkerende werkwoorden
Deel 1: de tegenwoordige tijd 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling.
Elle se lave.
A
Zij wast zich.
B
Wij wassen ons.

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling.
Tu te laves.
A
Ik was me.
B
Jij wast je.

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste wederkerend voornaamwoord.
Je __ douche à 6 heures.
A
me
B
te

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juiste wederkerend voornaamwoord.
Vous ___ amusez au cinéma.
A
nous
B
vous

Slide 16 - Quizvraag

Kies het werkwoor dat past.
Il ___ en noir.
A
s'habille
B
s'amuse

Slide 17 - Quizvraag

Kies het werkwoor dat past.
Ils ___ ses amis.
A
se concentrent
B
se présentent

Slide 18 - Quizvraag

4.5 wederkerende werkwoorden
Deel 2: de voltooide tijd 


Je me suis amusé      Ik heb me geamuseerd

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

4.5 wederkerende werkwoorden
samen oefenen, daarna aan de slag met de online oefeningen 

Slide 21 - Tekstslide

Let op: voltooide tijd. Kies de juiste vorm.
Je ___ couché a 23:30 h.
A
me suis
B
t'es

Slide 22 - Quizvraag

Let op: voltooide tijd. Kies de juiste vorm.
Il ___ trompé.
A
s'est
B
se sont

Slide 23 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in (t.t.).
Il ___ à sa nouvelle classe (se présenter)

Slide 24 - Open vraag

Vul de juiste vorm in (t.t.).
Vous ___ à quelle heure? (se doucher)

Slide 25 - Open vraag

Vul de juiste vorm in (v.t.t.).
Ils ___ beaucoup.(s'amuser)

Slide 26 - Open vraag

Vul de juiste vorm in (v.t.t.).
Je ___ à la salle de bain (se laver)

Slide 27 - Open vraag

Des questions? 

Slide 28 - Tekstslide