202502012 2HV het wederkerend werkwoord

het wederkerende werkwoord
timer
40:00
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

het wederkerende werkwoord
timer
40:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lundi le 9 février 2025
chanson : Alouette
répéter le vocabulaire/overhoren
Doornemen apprendre 5,6,8 en 9 + 10 
Lire page 42  (3 groupe)
De wederkerende werkwoorden quiz
opdr. 24,25,26 page 32
Bonne chance

Slide 3 - Tekstslide

Je me réveille à sept heures.

Slide 4 - Tekstslide

Je me douche à huit heures. 

Slide 5 - Tekstslide

Puis, je me maquille.

Slide 6 - Tekstslide

Et je m'amuse à l'ecole.

Slide 7 - Tekstslide

 wederkerende werkwoorden
Je me douche à huit heures.              Ik douche me om acht uur.
Puis, je me maquille.                               Ik maak me op.
Et je m'amuse à l'ecole.                          En ik amuseer me op school.

Wederkerend voornaamwoord: in het Nederlands ACHTER de persoonsvorm, in het Frans ERVOOR.

Slide 8 - Tekstslide

4.5 wederkerende werkwoorden
Deel 1: de tegenwoordige tijd 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Kies de juiste vertaling.
Elle se lave.
A
Zij wast zich.
B
Wij wassen ons.
C
Hij wast zich
D
Zij staat op

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vertaling.
Tu te laves.
A
Ik was me.
B
Jij wast je.

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juiste wederkerend voornaamwoord.
Je __ douche à 6 heures.
A
me
B
te
C
se
D
nous

Slide 16 - Quizvraag

Kies het juiste wederkerend voornaamwoord.
Vous ___ amusez au cinéma.
A
nous
B
vous

Slide 17 - Quizvraag

Kies het werkwoor dat past.
Il ___ en noir.
A
s'habille
B
s'amuse

Slide 18 - Quizvraag

Kies het werkwoor dat past.
Ils ___ ses amis.
A
se concentrent
B
se présentent

Slide 19 - Quizvraag

4.5 wederkerende werkwoorden
samen oefenen, daarna aan de slag met de  oefeningen 

Slide 20 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in (t.t.).
Il ___ à sa nouvelle classe (se présenter)

Slide 21 - Open vraag

Vul de juiste vorm in (t.t.).
Vous ___ à quelle heure? (se doucher)

Slide 22 - Open vraag

Des questions? Non? Alors: au travail!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video