Onderzoeksvaardigheden

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen aan onderzoek
Een meetinstrument is betrouwbaar als dezelfde meting ongeveer dezelfde resultaten oplevert.


Validiteit geeft aan in hoeverre de meting van het beoogde verschijnsel geldig is.


Representativiteit houdt in dat een steekproef de beoogde populatie daadwerkelijk weerspiegelt en niet alleen een deel daarvan. 

Slide 2 - Tekstslide

Eventueel kan hier nog in worden gegaan op het verschil tussen interne en externe validiteit (p. 85)
Betrouwbaarheid
De onderzoeker/onderzoeksmethode zorgt voor zo min mogelijk spreiding door toevallige fouten.

Het onderzoek is repliceerbaarbaar:
Bij herhaalde metingen/uitvoeringen zou er hetzelfde antwoord uit moeten komen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betrouwbaar?
meetsysteem 1
08:01 door Pietersen, 39,1 graden
08:02 door Jansen, 39,2 graden
08:03 door Korte, 39,1 graden
09:04 door Pietersen, 39,2 graden

meetsysteem 2
08:01 door Pietersen, 38,2 graden
08:02 door Jansen, 40,4 graden
08:03 door Korte, 37,7 graden
 09:04 door Pietersen, 42,2 graden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke oorzaken van onbetrouwbaarheid van data?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Meet-onnauwkeurigheid
goede meetapparatuur
standaard protocol
1 laborant

check met:
duplo/triplo meting van bekende situatie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Validiteit
Validiteit is de mate waarin je resultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. 

De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Validiteit
Validiteit is de mate waarin je resultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.

-meetapparatuur meet wat je wil meten
-de werkwijze introduceert geen standaard afwijkingen
-het onderzoeksontwerp zorgt dat onbekende factoren geen invloed hebben op de conclusie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Je bent benieuwd naar de lichamelijke gezondheid van de Nederlandse bevolking en voert daarom een onderzoek uit bij leeftijdsgenoten op je voetbalclub. Wat is er mis met deze aanpak?
Validiteit
Klik op de hotspot!
Je wil conclusies trekken die geldig zijn voor de Nederlandse bevolking, maar onderzoekt een kleine groep mensen van dezelfde leeftijd die allemaal sportief zijn. Dat is geen representatieve doorsnede van de bevolking en je conclusies zullen dus een lage validiteit (geldigheid) hebben.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek- & ontwerpcyclus  
Crash Course
Deel 1
Tijdens de uitvoering vraag je mensen om mee te werken en je zet ze op een weegschaal. Je denkt verder niet na over het moment van de dag, de kleren die ze aan hebben en de spullen die ze bij zich hebben. Waarom is dat niet valide?
Klik op de hotspot!
Alle metingen worden vertekend door verschillen in het gewicht van kleding en schoenen, rugtassen en andere spullen: van niemand weeg je alleen het lichaamsgewicht. Daarnaast kan de ene persoon net gegeten of veel gedronken hebben en daardoor zwaarder zijn. Een ander kan net uit een training komen, flink gezweet hebben en juist lichter zijn. Door de grote onnauwkeurigheid in de gewichtsmeting die ontstaat, geven de resultaten je geen valide (geldig) beeld van de lichaamsgewichten van je proefpersonen.

Dit voorbeeld laat zien dat validiteit ook bij de uitvoering van je onderzoek van belang is.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doordat iedere proefpersoon door een ander wordt gemeten heeft invloed op de
A
betrouwbaarheid
B
validiteit
C
beide
D
geen van beide

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door de behandelvolgorde willekeurig te maken verbeter ik de
A
betrouwbaarheid
B
validiteit
C
beide
D
geen van beide

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een onderzoeker was benieuwd hoeveel regenwormen er in het grasland beschikbaar zijn als voedsel voor de kievit. Om deze beschikbaarheid te meten ontwierp hij een kar waarmee hij over het grasland kon rijden om de regenwormen tussen het gras te tellen, zonder daarbij trillingen te veroorzaken die het gedrag van wormen beïnvloeden.
Is de betrouwbaarheid of validiteit verhoogd doordat hij de kar gebruikt. En hoe zit dat met het meerdere keren uitvoeren van het experiment per grasstrook?
A
Kar - validiteit Meerdere keren - betrouwbaarheid
B
Kar - betrouwbaarheid Meerdere keren - validiteit
C
Kar - betrouwbaarheid Meerdere keren - betrouwbaarheid
D
Kar - validiteit Meerdere keren - validiteit

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Causaal verband aantonen
experiment ontwerpen:
  1. twee groepen organismen (experiment en controle)
  2. alle factoren gelijk, behalve 1
  3. wat wordt er gemeten?
  4. Bij welk resultaat wordt de hypothese verworpen?


Een mogelijke onderzoeksvraag is: Wat is het effect van het gebruik van wasmiddel tijdens het wassen van kleding op het overleven van bacteriën van het geslacht Corynebacterium?


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De controle behandeling
  • in principe de 'normale' situatie
  • verschilt in 1 factor van het experiment
  • soms zijn meerdere controles nodig om het effect van verschillende factoren uit te sluiten.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

controles
  • géén injectie
  • een prik met een naald
  • inspuiten van alleen het oplosmiddel
  • inspuiten van het oplosmiddel met de werkzame stof

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een mogelijke onderzoeksvraag is: Wat is het effect van het gebruik van wasmiddel tijdens het wassen van kleding op het overleven van bacteriën van het geslacht Corynebacterium?
Wat is dus het controleexperiment?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Placebo
Perceptie van verbetering. doordat je dénkt dat het werkt.

Speelt hoofdzakelijk een rol bij mensen (en heel soms dieren)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tatjana zeurt altijd dat ze last heeft van keelpijn en wil altijd een hoestdrankje. Tatjana zegt dat dat enorm helpt. Simonius denk dat ze zich aanstelt en wil dat testen. Hoe zou Simonius dat kunnen doen en bij welk resultaat heeft Simonius gelijk?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

onderzoeksopzet
  1. experimentele groep en een controle groep beschrijven
  2. beschrijf welke factor verschilt. Overige factoren gelijk
  3. Wat ga je meten? Hoe trek je je conclusie?



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

onderzoeksopzet
  1. 2 groepen mensen
  2. 1 groep wordt wel gevaccineerd, een andere groep krijgt een placebo (controle).
    Verder gelijk in samenstelling leeftijd/geslacht/ethniciteit/gezondheid)
  3. Over een bepaalde tijd meet je: aantal besmettingen / ziekenhuisopnames /sterfte



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afhankelijk/onafhankelijk
Onafhankelijke variabele staat vast en is gekozen (deze weet je)

Afhankelijke variabele is het resultaat daarvan (deze meet je)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthoud:



Wat je weet: x-as
Wat je meet: y-as

Wat je weet = onafhankelijke variabele

Wat je meet = afhankelijke variabele

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het effect van [a] op [b] bij/van [groep organismen]
A
a = onafhankelijk b = afhankelijk
B
a = onafhankelijk b = onafhankelijk
C
a = afhankelijk b = afhankelijk
D
a = afhankelijk b = onafhankelijk

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Ga naar eindexamensite.nl

Maak de oefentoets genaamd
Oefentoets onderzoeksvaardigheden H4



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies