H3: herhalen werkwoordsvormen en -spelling, uitleg volt. dw. als bijv. nw. + hw

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 2

- Herhalen werkwoordsvormen en -spelling

- Uitleg volt. deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

- Hw: Spelling H3 opdracht 1 t/m 4

Lesdoelen

Spelling H3:

- Je kunt werkwoorden in verschillende vormen juist spellen.

- Je weet wanneer je hoofdletters en kleine letters moet gebruiken.

Welke werkwoordsvormen
kennen we?

Lijdendvoorwerp

Wie/ wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde.

Werkwoordsvormen

• Persoonsvorm:                                 tijd
• Infinitief (hele werkwoord):        heel werkwoord dat niet                                                                              verandert 
• Voltooid deelwoord:                       begint met ge-, be- of ver-

                                                                         staat achterin de zin

                                                                         heeft altijd een pv erbij nodig

Wat voor werkwoordsvorm is dit?

1.Wij hebben de ballon zien opgaan.

2.Ik ben vandaag erg moe.

3.Joey hoopt zo snel mogelijk naar je toe te fietsen.

Kies uit:

- persoonsvorm

- infinitief (hele werkwoord)

- voltooid deelwoord

antwoorden

• Wij hebben de ballon zien opgaan.
  
• Ik ben vandaag erg moe.
  
• Joey hoopt zo snel mogelijk naar je toe te fietsen.
  

Kies uit:

- persoonsvorm

- infinitief (hele werkwoord)

- voltooid deelwoord

Uitdelen spellingkaart

Wat voor werkwoordvorm is dit?

1. Wij gaan morgen lekker zwemmen.

2. Zij heeft niet goed geluisterd naar de docent.

3. Ik heb vandaag griep .

4. Gisteren zijn we naar de tandarts geweest. 

Kies uit:  
- persoonsvorm  - infinitief (hele werkwoord)  
- voltooid deelwoord

Toepassen op werkwoordspelling 

1 De chauffeur ……….. (vervoeren) de vrolijke reizigers vorig jaar in ongeveer 24 uur naar Spanje.

2 Omdat het alarm afging, ………… (begeleiden) de gids ons naar de uitgang van het museum.

3 Vorige week …….. (proeven) het bruidspaar de taart die de bakker had ………. (maken).

Het is belangrijk om te weten wat voor werkwoord het is, 

voordat je weet hoe je hem spelt.

Toepassen op werkwoordspelling

• 1 De chauffeur vervoert (pv tt) de vrolijke reizigers vorig jaar in ongeveer 24 uur naar Spanje.
  

• 2 Omdat het alarm afging, begeleidde (pv vt) de gids ons naar de uitgang van het museum.
  

• 3 Vorige week proefde (pv vt) het bruidspaar de taart die de bakker had gemaakt (volt. dw.)
  

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

De hond is uit de tuin verjaargd - de verjaagde hond

Het contact is verwaterd - Het verwaterde contact 

De man is verbaasd - De ............... man

De vrouw is teleurgesteld - De ..................... vrouw

Als het woord een korte klank heeft 

Komt er een mede klinker bij :     Bijvoorbeeld:

De afspraak is verzet - De verzette afspraak

Als het woord een lange klank heeft

gaat er een klink af:           Bijvoorbeeld

Deze plant is vergaan - De vergane plant

Hoofdletters en kleine letters

Aan het begin van de zin.

's Avonds

't Is echt belachelijk

25 personen --> kleine letter 

TB: Blz. 128

Huiswerk

- Lezen 3.8 (blz. 126)

- Maken Spelling H3: 1 t/m 4

+ opdracht 5

Maken met spellingkaart

Schrijf het verhaal over en zet er hoofdletters in.

’s midddag hebben wij les gehad van mevrouw de jong in gorinchem. mevrouw de jong geeft engels en ze vertelde over een excursie naar de efteling in kaatsheuvel. mevrouw de jong werkt op uilenhof in gorinchem en ze heeft een hekel aan adriaan van drunen. adriaan is erg druk en had een grapje gemaakt over boedha en over de duitsers. hier was mevrouw de jong niet van gediend en ze zei: ’t is echt heel kinderachtig wat je hebt gezegd, ga dit maar aan meneer van dam vertellen. adriaan zei nee tineke dat kan niet want meneer van dam zit in duitsland