In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Today
discuss presentations
word order
work on Unit 6.2
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Today's goals
ik ken de basisregel voor woordvolgorde (wdwww)
ik weet wat bijwoorden zijn en waar ze iets over zeggen
ik weet dat bepaalde bijwoorden een vaste plaats innemen in een zin
Slide 3 - Tekstslide
1
2
3
4
5
Kevin
watches
in his room
every night
television
Slide 4 - Sleepvraag
Wat weet je nog over woordvolgorde in het Engels?
Slide 5 - Woordweb
Notes!
De basisregel voor woordvolgorde is:
Wie - doet - wat - waar - wanneer.
Keith watchestelevision in his room every night.
Slide 6 - Tekstslide
wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training
every Sunday
their son
Slide 7 - Sleepvraag
Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jack and Pete
are going
to the cinema
tonight
on a date
Slide 8 - Sleepvraag
Notes!
Let op: de kleinere eenheid komt altijd eerst:
Keithwatchestelevisionin his room at his father's house.
Helen arrived at her appartment at ten o'clock last Sunday.
Slide 9 - Tekstslide
1
2
3
4
5
his car
Paul
to his house
drove
in France
Slide 10 - Sleepvraag
1
2
3
4
5
Julie
Johnny
at 8 o'clock
is meeting
on Friday
Slide 11 - Sleepvraag
Notes!
Adverbs (bijwoorden)
Zeggen iets over:
waar (Paris/school)
wanneer (yesterday, every day)
hoe vaak (always/never etc)
in welke mate (very/really etc)
hoe (carefully/quickly)
iets gebeurt. Zie p. 248.
Slide 12 - Tekstslide
Adverbs of place
Bijwoorden die iets zeggen over waar of waarheenstaan altijd aan het einde van de zin:
My bike isin the shed.
Helen arrived at her appartment.
Slide 13 - Tekstslide
Adverbs of time
Bijwoorden die aangeven wanneer iets gebeurt, staan meestal aan het eind van een zin. Als je de tijd extra wil benadrukken, kun je ze ook vooraan in een zin zetten.
Theyleft two days ago.
At ten o'clock last Sunday, Helen arrived at her appartment.
Slide 14 - Tekstslide
! Donkey bridge !
De P van Place (of plaats) komt voor de T van Time (of tijd) in het alfabet!
Theyleft for Francetwo days ago.
Helen arrived at her appartment at ten o'clock last Sunday.
Slide 15 - Tekstslide
Which one is correct?
A
She won't go on Friday to the pub.
B
She won't go to the pub on Friday.
Slide 16 - Quizvraag
Which one is correct?
A
He swims every day in the canal.
B
He swims in the canal every day.
Slide 17 - Quizvraag
Correct the mistake:
We went last summer on holiday to France.
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Choose the sentence with the correct word order.
A
They always do their homework on Saturday.
B
They do always their homework on Saturday.
Slide 20 - Quizvraag
Waar staan deze woorden in een zin?
Slide 21 - Tekstslide
Adverbs of frequency
Bijwoorden die aangevenhoe vaakiets gebeurt, kunnen op twee plekken staan:
1. voor het hoofdwerkwoord:
We always eatsandwiches for lunch.
We have never seen him before.
Slide 22 - Tekstslide
Adverbs of frequency
2. na een vorm van to be
The teacherissometimes late.
Before, he was usually on time.
Slide 23 - Tekstslide
Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never late.
B
We never are late.
Slide 24 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
They sometimes listen to music together.
B
They listen sometimes to music together.
Slide 25 - Quizvraag
Choose the sentence with the correct word order.
A
He usually is happy.
B
He is usually happy.
Slide 26 - Quizvraag
Put the words in the correct order: never / studies / He / for English
Slide 27 - Open vraag
Adverbs of degree
Bijwoorden die aangevenin welke mateiets gebeurt, komen altijd voor het woord waar ze iets over zeggen.
That is really kind of you.
I am almost finished.
Slide 28 - Tekstslide
Choose the sentence with the correct word order.
A
She is a nice very person.
B
She is a very nice person.
Slide 29 - Quizvraag
Adverbs of manner
Bijwoorden die aangeven hoe iets gebeurt, maak je meestal door -ly achter het bijv. naamwoord te zetten (slowly, loudly etc).
Staan meestal aan het einde van de zin maar voor het bijwoord van tijd.
She played the bass beautifullyyesterday.
Slide 30 - Tekstslide
Choose the sentence with the correct word order.
A
She climbs carefully the ladder.
B
She climbs the ladder carefully.
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Correct word order: her / in town / yesterday / I / met/ at a restaurant
A
I met her at a restaurant in town yesterday.
B
I met her yesterday in town at a restaurant.
C
I yesterday met her at a restaurant in town.
D
I met yesterday her in town at a restaurant.
Slide 33 - Quizvraag
Correct word order:
always / The Foo Fighters / at their concerts / play their biggest hits
A
The Foo Fighters play at their concerts their biggest hits always.
B
The Foo Fighters play their biggest hits at their concerts always.
C
The Foo Fighters always play their biggest hits at their concerts.
D
The Foo Fighters play always their biggest hits at their concerts.
Slide 34 - Quizvraag
Correct word order: Billie / at the Lowlands Festival / in 2019 / performed
A
Billie performed at the Lowlands Festival in 2019.
B
Billie performed in 2019 at the Lowlands Festival.
C
Billie in 2019 performed at the Lowlands Festival.
D
In 2019, Billie performed at the Lowlands Festival.
Slide 35 - Quizvraag
Bijwoorden van plaats (waar) en tijd (wanneer) staan meestal aan het _________ van de zin.
A
begin
B
einde
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de basisregel?
A
Wie doet wanneer wat waar
B
Wie doet wat wanneer waar
C
Wie doet wat waar wanneer
D
Wat doet wie wanneer waar
Slide 37 - Quizvraag
will bring / I / tomorrow / to school /my reading book
Slide 38 - Open vraag
Today's goals
ik ken de basisregel voor woordvolgorde (wdwww)
ik weet wat bijwoorden zijn en waar ze iets over zeggen
ik weet dat bepaalde bijwoorden een vaste plaats innemen in een zin