In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Opening les
Controle boeken en huiswerk
Weektaak
Leerdoelen
Uitleg en oefenen - Leerdoel 1
Uitleg en oefenen - Leerdoel 2
Afsluiten les
Slide 2 - Tekstslide
Weektaak
- Lezen H4.1
- Afmaken opdrachten die je niet af had in de les (zie Lessonup)
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen les 1
- Ik kan uitleggen welke stoffen elektriciteit geleiden en in welke fase.
- Ik kan de bouw van een element beschrijven met behulp van het atoommodel van Rutherford, met de begrippen proton, neutron, elektron, atoomnummer en massagetal.
- Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen atoom en een ion.
Slide 4 - Tekstslide
Atoommodellen
Slide 5 - Tekstslide
Atoommodel van Rutherford
Kern met protonen en neutronen
Elektronenwolk
Slide 6 - Tekstslide
Atoommodel van Rutherford
Kern bestaat uit protonen en neutronen
Protonen zijn positief geladen
Neutronen zijn neutraal
Om de kern zweven elektronen
Elektronen wegen bijna niks
Ze zijn negatief
Slide 7 - Tekstslide
Atoommodel van Rutherford
Atoomnummer = aantal protonen
Identiteit atoom
Voorbeeld:
- Waterstof heeft atoomnummer 1
- Waterstof heeft dus 1 proton in de kern
Slide 8 - Tekstslide
Atoommodel van Rutherford
Massagetal = protonen + neutronen
Atoommassa = massa protonen + massa neutronen
Massa elektronen erg klein
Massa proton en massa neutron = 1 u
Slide 9 - Tekstslide
Atoommodel van Rutherford
Aantal elektronen = Aantal protonen
Atoom is neutraal
Aantal neutronen hoeft niet gelijk te zijn aan aantal protonen of elektronen
Slide 10 - Tekstslide
Atoommodel van Rutherford
Voorbeelden
Zuurstof heeft atoomnummer 8
Dus 8 protonen in de kern en 8 elektronen
De atoommassa is 16,0 u
Dus massagetal is 16
8 neutronen
Slide 11 - Tekstslide
Zoek in achterin in je boek het atoomnummer van Natrium op. Deze is?
A
23
B
12
C
11
D
46
Slide 12 - Quizvraag
Het atoomnummer van chloor is 17. Hoeveel protonen en elektronen heeft chloor
A
17 protonen
35,5 elektronen
B
35,5 protonen
17 elektronen
C
35,5 protonen
35,5 elektronen
D
17 protonen
17 elektronen
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het massagetal van stikstof gebaseerd op de atoommassa?
A
14,01
B
14
C
7,00
D
2,5
Slide 14 - Quizvraag
Atoommodel van Rutherford
Natrium
Atoomnummer 11
11 protonen en 11 elektronen
Atoommassa is 23,0 g/mol dus massagetal is 23
Dus 12 neutronen (= massagetal – protonen).
Chloor
Atoomnummer 17 = 17 protonen = 17 elektronen
35,5 g/mol = 35 of 36 Massagetal = 18 of 19 neutronen
Slide 15 - Tekstslide
Isotopen
Zelfde aantal protonen, maar verschillende massagetal, dus verschillend aantal neutronen
Slide 16 - Tekstslide
Ionen
Een ion heeft geen gelijk aantal elektronen en protonen.
Je krijgt een kaartje met een deel van de informatie over een element uit het periodiek systeem.
Zoek diegene waarmee je een ‘match’ hebt
(bijvoorbeeld: 1 p matcht met 0 n… want dit is waterstof (H)
Slide 19 - Tekstslide
K+ met 19p (K)
92 p met 92 e (U)
25 p met 30 n (Mn)
14 e met 14 n (Si)
77 n met 54 p (Xe)
48 n en 26 e (Ti)
204 u met 123 n (Th)
V met 23 e (V)
79 u met 45 n (Se)
74 p met 74 e (W)
Ba2+ met 137 n (Ba)
39 e met 39 p (Y)
Slide 20 - Tekstslide
Teken
- Zoek de ontbrekende informatie over jouw element op. (blz 238)
- Teken groot en NETJES volgens het atoommodel van Rutherford jullie atoom op A3 papier.Gebruik verschillende kleurtjes voor de verschillende deeltjes
Vertel
- Waar komt de naam van jullie element vandaan?
- Hoeveel isotopen zijn er van het element?
- Wat zijn toepassingen van het element in het dagelijks leven?(leg vaktaal uit)
- Effecten/gevaren op de mens.
- Minimaal 3 weetjes/feitjes
Slide 21 - Tekstslide
- Ik kan de bouw van een element beschrijven met behulp van het atoommodel van Rutherford, met de begrippen proton, neutron, elektron, atoomnummer en massagetal.
Ik kan het leerdoel onvoldoende
Ik kan het leerdoel voldoende
Ik vind het leerdoel heel makkelijk
Slide 22 - Poll
Basis opdracht
Maken opdracht 27, 32
Slide 23 - Tekstslide
Extra uitdaging
Maken opdracht 27, 31
Slide 24 - Tekstslide
Basis opdracht
Vul de tabel aan met behulp van de tabel achter in je boek
Atoom-nummer
Protonen
Neutro-nen
Elek-tronen
Atoommassa
Massa- getal
Be
Ti
P
O2-
Slide 25 - Tekstslide
Leerdoelen les 2
- Ik kan uitleggen wat een verbranding is.
- Ik kan uitleggen wat de branddriehoek en brandvijfhoek is.
- Ik kan uitleggen wat de voorwaarden zijn voor een explosie.
Slide 26 - Tekstslide
Er zijn diversie soorten reacties
- Ontledingsreacties: een ontleedbare stof wordt ontleed in niet-ontleedbare stoffen.
- Vormingsreacties: uit meerdere stoffen wordt een 1 nieuwe stof gevormd (soms met een bijproduct).
Explosie: Snelle verbranding waarbij het volume van de gasvorminge stoffen snel toeneemt
Explosie grenzen: Ideale verhouding tussen
brandstof en zuurstof
Slide 31 - Tekstslide
Explosiegrenzen
Zie ook figuur 4.3 uit je boek.
Onderste explosie grens (OEG):
- Minimale hoeveelheid brandstof
- Maximale hoeveelheid zuurstof
Bovenste explosie grens (BEG):
- Maximale hoeveelheid brandstof
- Minimale hoeveelheid zuurstof
Slide 32 - Tekstslide
Welke voorwaarde voor verbranding haal je weg door met water te blussen?
A
Brandstof
B
Energie
C
Zuurstof
D
Mengverhouding
Slide 33 - Quizvraag
Welke voorwaarde voor verbranding haal je weg door het vuur af te dekken met een blusdeken?
A
Brandstof
B
Energie
C
Zuurstof
D
Mengverhouding
Slide 34 - Quizvraag
Welke voorwaarde voor verbranding haal je weg door de gaskraan dicht te doen of het hout uit elkaar te halen?
A
Brandstof
B
Energie
C
Zuurstof
D
Mengverhouding
Slide 35 - Quizvraag
- Ik kan uitleggen wat een verbranding is. - Ik kan uitleggen wat de branddriehoek en brandvijfhoek is. - Ik kan uitleggen wat de voorwaarden zijn voor een explosie.
Ik kan het leerdoel onvoldoende
Ik kan het leerdoel voldoende
Ik vind het leerdoel heel makkelijk
Slide 36 - Poll
Basis opdracht
Maken opdracht 1, 2
Slide 37 - Tekstslide
Extra uitdaging
Maken opdracht 3, 5
Slide 38 - Tekstslide
Extra oefening
Maken opdracht 1, 2
Slide 39 - Tekstslide
- Ik kan uitleggen wat een verbranding is. - Ik kan uitleggen wat de branddriehoek en brandvijfhoek is. - Ik kan uitleggen wat de voorwaarden zijn voor een explosie.
Ik kan het leerdoel onvoldoende
Ik kan het leerdoel voldoende
Ik vind het leerdoel heel makkelijk
Slide 40 - Poll
Demonstratie practica
Demo 5 H4.1 - Aansteken blik met aardgas
- Wat laat dit experiment zien over verbranding?
Demo blusmiddelen (naar eigen voorkeur)
- Brandblusser (verschillende soorten)
- Branddeken
Slide 41 - Tekstslide
Practicum
Practicum 8: Blussen met soda
Beantwoord de vragen op het voorschrift.
Welke stof heeft ervoor gezorgd dat het vlammetje uitging?
Slide 42 - Tekstslide
Leerdoelen deze les
- Ik kan uitleggen wat een verbranding is.
- Ik kan uitleggen wat de branddriehoek en brandvijfhoek is.
- Ik kan uitleggen wat de voorwaarden zijn voor een explosie.
- Ik kan uitleggen wat een gegeven GHS-symbool betekent.
Slide 43 - Tekstslide
Vlam in de pan! Hoe moet je dit blussen?
A
Er een emmer water op gooien!
B
Met een blusdeken of natte theedoek
C
Koolstofblusser
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Video
Leerdoelen deze les
- Ik kan uitleggen wat een verbranding is.
- Ik kan uitleggen wat de branddriehoek en brandvijfhoek is.
- Ik kan uitleggen wat de voorwaarden zijn voor een explosie.
- Ik kan uitleggen wat een gegeven GHS-symbool betekent.