oefenquiz toetsstof 6a

Toetsstof Hoofdstuk 9,10, 11  eindtermen 47 t/m 69
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
filosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Toetsstof Hoofdstuk 9,10, 11  eindtermen 47 t/m 69

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor soort argument is dit? ‘We hebben de aarde in bruikleen.’
A
actueel antropocentrisch
B
intergenerationeel
C
deep ecology
D
geen lijden toebrengen

Slide 2 - Quizvraag


Slide 3 - Poll


Slide 4 - Open vraag

volgens wie manifesteren passies zich buiten ons bewustzijn om, bijv in ons consumtiegedrag?
Bentham
freud
Arendt

Slide 5 - Poll

Arendt: Door te arbeiden ontworstelt de mens zich aan de natuur en in zekere zin ook aan de vergankelijkheid van de natuurlijke cycli
waar
niet waar

Slide 6 - Poll

Nietzsche’s ideologie ondersteunt het vrije-marktdenken
waar
niet waar

Slide 7 - Poll

Wat is Kants kritiek op het utilitarisme van Bentham?

Slide 8 - Open vraag

wat zijn de drie gevaren van moderne techniek volgens heidegger?

Slide 9 - Open vraag

Taylor: Nova effect
betekent?
A
een uiteenspattende ster
B
het verdwijnen van het christendom
C
de driedeling in levensbeschouwingen
D
pluralisme in levensbeschouwingen

Slide 10 - Quizvraag

Nietzsche is een humanist
waar
niet waar

Slide 11 - Poll

Nietzsche: Nihilisme
betekent?
A
er is geen God
B
gelooft in niks
C
God is Dood
D
gelooft niet in transcendentale waarheden

Slide 12 - Quizvraag

Latour zei "er is geen subject - object onderscheid" wat houdt dat in?

Slide 13 - Open vraag

Wat is de Griekse benaming voor hetgeen wat de belangrijkste rol speelt binnen het christendom.
A
Agape
B
Kepvos
C
Oikos
D
Decorum

Slide 14 - Quizvraag

Ontlijving betekent
A
dat je geen goede band met je lichaam hebt
B
dat door wetenschap we anders naar het lichaam kijken
C
dat iemand jouw lijf heeft misbruikt
D
dat we we door techniek ons lichaam minder gebruiken

Slide 15 - Quizvraag

Virtualisering betekent
A
het proces van digitalisering in onderwijs
B
virtual reality in games
C
het belangrijker worden van de virtuele wereld
D
dat digitalisering slecht is

Slide 16 - Quizvraag

Van wie is de theorie van het Utilisme?
A
Kant
B
Taylor
C
Locke
D
Bentham

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke filosoof hoort deze afbeelding?
A
Habermas
B
Freud
C
Nietzsche
D
Arendt

Slide 18 - Quizvraag

Ich, es, über-ich zijn termen die staan voor een driedeling in de mens.
Wat betekenen ze?
A
Ik/ego, het onderbewustzijn en superego
B
Ik, ego, superego
C
Ik, het, super-ik
D
Ik, Jij, het onderbewustzijn

Slide 19 - Quizvraag

Hannah Arendt gebruikt de begrippen: Arbeid, Werk en Handelen.
Geef de definities!

Slide 20 - Open vraag

Heidegger bedacht het woord Dasein.
Wat betekent dat?

Slide 21 - Open vraag

Apatheia betekent
A
onhandelbaar
B
ongeïnteresseerd
C
onaangedaanheid
D
onverschilligheid

Slide 22 - Quizvraag

Thymos betekent?
A
bekrachtiging
B
arbeid
C
begeerte
D
bezieling

Slide 23 - Quizvraag

Epithumia betekent?
A
lustvol verlangen
B
bevlogenheid
C
waarheid
D
arbeid

Slide 24 - Quizvraag

Heidegger heeft het over oude en nieuwe techniek.
Waar staat oude techniek voor?
A
ont-dekken
B
voortbrengen
C
opeisen
D
ontsnappen

Slide 25 - Quizvraag

Welke twee principes of 'souvereine meesters' heersen over ons volgens Bentham?
A
God en Jezus
B
Begeerte en verstand
C
Geluk en Geld
D
Pijn en Plezier

Slide 26 - Quizvraag

Bentham stelt dat we zelf bewust een keuze kunnen maken tussen pijn en plezier en Freud is het met hem eens
waar
niet waar

Slide 27 - Poll

Hannah Arendt ste[lt dat de mens door te handelen in verbinding kan komen met andere mensen, je bent hier vrij maar je bent ook kwetsbaar
waar
niet waar

Slide 28 - Poll

Alles wat door werk gemaakt wordt is potentieel afval zegt Arendt
waar
niet waar

Slide 29 - Poll

Arendt vind dat de publieke sfeer in gevaar is omdat het leven zich vooral afspeelt in de consumptieve privesfeer
waar
niet waar

Slide 30 - Poll