9.6 Winst- en verliesrekening van de consumptiesamenleving

9.6 Winst- en verliesrekening van de consumptiesamenleving: Hannah Arendt
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

9.6 Winst- en verliesrekening van de consumptiesamenleving: Hannah Arendt

Slide 1 - Tekstslide

Hannah Arendt

Slide 2 - Woordweb

Eindterm 55
De kandidaten kunnen het onderscheid dat Arendt maakt tussen arbeiden, werken en handelen uitleggen, toepassen en evalueren.
Daarbij kunnen zij uitleggen dat volgens Arendt in de moderne consumptiemaatschappij arbeiden dominant is geworden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De menselijke conditie
Drie basisactiviteiten die kenmerkend zijn voor het mens-zijn:
Arbeid
Werken
Handelen

Slide 5 - Tekstslide

Arbeid
Noodzakelijk voor ons bestaan
Cyclisch proces
Produceren en consumeren
Levert niet iets bestendigs op

Oudheid keek hierop neer

Slide 6 - Tekstslide

Werken
Creëren van duurzame zaken
Door te werken ontworstelt de mens zich aan de natuur.
De mens schept met werken een bestendige wereld.

Slide 7 - Tekstslide

Geef aan de hand van een foto een voorbeeld van werken.

Slide 8 - Open vraag

Handelen
Politiek bedrijven, het publieke debat in de publieke ruimte.
Handelen is de sfeer van de vrijheid en het wederzijdse oordeel.
Nieuwe initiatieven die mensen ondernemen te midden van en met andere mensen.

Meeste aanzien bij oude Grieken

Slide 9 - Tekstslide

Moderne tijd
De arbeid is centraal komen staan en de daarmee verbonden cyclus van productie en consumptie. Hierdoor wat alles hoe langer hoe meer gezien als 'consumptiegoed'.

Slide 10 - Tekstslide

Leg aan de hand van een foto uit dat steeds meer dingen die we maken, en die in principe duurzaam zouden moeten zijn, worden gedefinieerd als consumptiegoed.

Slide 11 - Open vraag

Eindterm 59
De kandidaten kunnen uitleggen dat Arendt de kunstenaar de enige overgebleven ‘werker’ in een maatschappij van arbeiders noemt en dat in de moderne tijd alle activiteiten van de mens die geen arbeid zijn, spel of hobby genoemd worden.

Slide 12 - Tekstslide

De kunstenaar is de enige overgebleven ‘werker’.
Wat wij ook doen, wij worden geacht het te doen om ‘de kost te verdienen’; kortom alle menselijke activiteiten zijn teruggebracht tot arbeiden, het vervullen van de noodzakelijke behoeften en hebben daarbij betrekking op het cyclische proces van produceren en consumeren. De enige figuur voor wie de maatschappij nog wel een uitzondering wil maken is de kunstenaar. Het vak van de kunstenaar wordt blijkbaar beschouwd als een intellectueel beroep dat dit gebod van ‘de kost verdienen’ kan en wil negeren en dat zich daarmee onttrekt aan het vervullen van slechts de noodzakelijke behoeften. 

Slide 13 - Tekstslide

Activiteiten van de mens die geen arbeid zijn, zijn spel of hobby. 
In hedendaagse arbeidstheorieën zijn alle serieuze activiteiten – ongeacht tot welke resultaten ze leiden - te herleiden tot middelen om de kost te verdienen en worden daarmee arbeid genoemd. Deze activiteiten worden afgezet tegen activiteiten die niet noodzakelijk zijn voor het leven van het individu of voor het levensproces van de maatschappij en die daarmee ‘spel’ worden genoemd. En daarmee wordt zelfs het werk van de kunstenaar tot spel en wordt het meer gezien als een hobby, net als voetbal, paardrijden of postzegels verzamelen.

Slide 14 - Tekstslide

Geef aan de hand van een foto een voorbeeld van een menselijke activiteit die gezien kan worden als hobby, maar ook als arbeid.

Slide 15 - Open vraag

Eindterm 60
De kandidaten kunnen uitleggen dat Marx’ ideaal van de animal laborans volgens Arendt op een verkeerde vooronderstelling berust en dat dit ideaal noodzakelijk leidt tot een economie van verspilling, waardoor de mens uiteindelijk zijn tehuis zal verliezen. 

Slide 16 - Tekstslide

Karl Marx
Marx’ ideaal is dat animal laborans (het arbeidende dier) door vrije tijd zich vrij zal kunnen maken van de noodzaak, van het cyclische proces van produceren en consumeren, waardoor hij zijn energie en tijd aan zal gaan wenden voor ‘hogere’ activiteiten. 

Slide 17 - Tekstslide

Hannah Arendt
Dit berust op de illusie van een mechanische filosofie die uitgaat van de vooronderstelling dat arbeidskracht – evenals energie – nooit verloren kan gaan en als ze dan dus niet gebruikt wordt voor het voor elkaar boksen van de primaire levensbehoeften, dat ze dan kan worden ingezet voor andere ‘hogere’ activiteiten.

Slide 18 - Tekstslide

Hannah Arendt:
In werkelijkheid gebruikt animal laborans zijn vrije tijd nooit voor iets anders dan behoeftebevrediging, en hoe meer vrije tijd hij heeft des te begeriger en onverzadigbaarder hij wordt. En dus richt zijn consumptie zich na het bevredigen van de noodzakelijke levensbehoeften op overbodige dingen en draagt hij niets duurzaams bij aan de wereld, maar verwordt alles tot een consumptieartikel. Hierdoor ontwikkelt animal laborans een wegwerpmaatschappij, waarin alles net zo snel wordt versleten en opgebruikt als dat het tijd kost om de dingen te produceren. 

Slide 19 - Tekstslide

In werkelijkheid gebruikt animal laborans zijn vrije tijd nooit voor iets anders dan behoeftebevrediging, en hoe meer vrije tijd hij heeft des te begeriger en onverzadigbaarder hij wordt. Ben jij het met Arendt eens?

Slide 20 - Open vraag

homo faber vs. animal laborans
De wereld, het tehuis dat de mens zich op aarde heeft gebouwd van het materiaal dat de aardse natuur hem verschaft, bestaat niet uit dingen die snel worden verbruikt, maar uit dingen die langdurig worden gebruikt.

Slide 21 - Tekstslide

7.1 Stoa: het belang van onthechting

Slide 22 - Tekstslide

Eindterm 56 (A)
Leg uit wat de stoïcijnen bedoelen met apatheia en hoe we dit kunnen bereiken door met de rede onze passies onder controle te houden.

Slide 23 - Tekstslide

Apatheia
  • Het vrij zijn van emoties.
  • De stoïcijnen gaan ervan uit dat de kosmos een goed geordend, harmonisch geheel is dat wordt bestuurd door de Logos.
  • Volgens de stoïsche emotietheorie zijn emoties verkeerde waardeoordelen. 

Slide 24 - Tekstslide

Eindterm 56 (B)
Leg het onderscheid dat Plato en Aristoteles maken tussen lustvol verlangen (epithumia) en emotionele bezieling (thymos) uit en illustreer je uitleg met voorbeelden.

Slide 25 - Tekstslide

Epithumia
  • Het streven in onze ziel kan betrekking hebben op het vegetatieve leven dat bestaat uit eten, drinken, seks enz. 
  • Aristoteles noemt het streven dat betrekking heeft op dit vegetatieve deel van de ziel ook wel de epithumia, het lustvolverlangen. De deugd die daarbij hoort, is de gematigdheid.
  • Ook Plato erkent dergelijke lichamelijke verlangens en gebruikt daarvoor ook wel de term eros.

Slide 26 - Tekstslide

Thymos
  • Dit betekent zoiets als het gemoed of de bezieling. 
  • De thymos heeft betrekking op zaken die voor ons van waarde zijn, waaraan we gehecht zijn en waarvan we houden. 
  • Dankzij de thymos ben je bereid om lekker lichamelijk genot op te offeren voor iets hogers.

Slide 27 - Tekstslide

Dankzij de thymos ben je bereid om lekker
lichamelijk genot op te offeren voor iets hogers.
Illustreer dit met een eigen voorbeeld

Slide 28 - Open vraag

Eindterm 56 (C)
Leg de interpretaties die Fukuyama en Sloterdijk geven van thymos uit en illustreer ze met voorbeelden.

Slide 29 - Tekstslide

Fukuyama en Sloterdijk
Beiden leveren fundamentele kritiek op de vooronderstellingen van ons denken over economie waarin zinnelijk verlangen centraal staat en de mens gebonden is aan zijn begeerten. 

Slide 30 - Tekstslide

Fukuyama en Sloterdijk
  • Met een verwijzing naar de rol van de thymos bij Plato en Aristoteles proberen deze twee hedendaagse denkers ruimte te maken voor een meer hoogstaande en toch typisch menselijke behoefte die uitdrukkelijk tegen de economische en seksuele begeerte in kan gaan. 
  • Er is een wens om het materiële comfort te overstijgen en het comfortabele bestaan op te offeren.

Slide 31 - Tekstslide

Geef een eigen voorbeeld van een wens om het materiële comfort te overstijgen en het comfortabele bestaan op te offeren.

Slide 32 - Open vraag

Met welk gevoel verlaat je deze les en ga je straks de vakantie in?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll