Aan het einde van de les weet ik goed hoe ik een recept moet lezen.
Slide 2 - Tekstslide
Instructietekst
In een instructietekst lees je hoe je iets moet doen of wat je moet doen.
Voorbeelden van een instructietekst zijn:
- een gebruiksaanwijzing of handleiding
- een recept
- regels (bijvoorbeeld spelregels)
- tips
Slide 3 - Tekstslide
Vaak beginnen de zinnen in een instructietekst met een instructiewoord (doe-woord). Aan dat woord zie je meteen wat je moet doen. Bijvoorbeeld: Leg daarna in elk nest een eitje.
Meestal is bij instructies de volgorde van de informatie belangrijk. Maar soms zijn het losse aanwijzingen of tips. Dan is de volgorde niet zo belangrijk.
Doe-woord: Aan dit woord zie je meteen dat je iets moe doen.
Bijvoorbeeld: Pak een tomaat.
Volgorde: De volgorde bij een instructie is belangrijk.
Bijvoorbeeld: Pak een appel en snijd deze in stukjes.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe kan je goed een recept lezen?
We gaan gezamenlijk de tekst lezen waarin tips worden gegeven hoe je goed een recept kan lezen.
Slide 5 - Tekstslide
Waar let je op bij het lezen van een recept?
Slide 6 - Tekstslide
We gaan zo het recept van consumptief samen lezen. We denken hierbij aan de tips die we hebben gekregen.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Waaraan kun je een instructie tekst herkennen?
Een instructie tekst geeft jou instructies hoe je iets moet doen.
Er staan veel doe-woorden in de tekst
Er wordt vaak stap voor stap uitleg gegeven
Slide 11 - Tekstslide
Lesdoel nabespreken
Aan het einde van de les weet ik goed hoe ik een recept moet lezen.