SD periode 2 - week 1

SD periode 2 - week 1
Thema specifieke doelgroepen
Periode 2 - week 1

Nienke Grobbe
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

SD periode 2 - week 1
Thema specifieke doelgroepen
Periode 2 - week 1

Nienke Grobbe

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
  • Uitleg over thema SD - bespreken studiewijzer etc.
  • Uitleg boek en licentie
  • Starten met instructie 
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Thema SD
SD = specifieke doelgroepen

Alle doelgroepen die niet onder één van de andere thema's vallen

Denk aan: cliënten met een verslaving, cliënten met NAH, dak- en thuislozen (leerjaar 3, periode 2 en 3)

Daarnaast in leerjaar 4: asielzoekers en vluchtelingen, forensische zorg, vrouwenopvang & triple problematiek 

Slide 3 - Tekstslide

Licentie
Thieme Meulenhoff

Maatschappelijke zorg KD 2016
- Boek: persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
- Leerjaar 3: module 1 (deels), module 3 (deels), module 5


- Studiewijzer laten zien

Slide 4 - Tekstslide

Met welke doelgroep wil je het liefst werken?

Slide 5 - Open vraag

Wat hoop je te leren bij dit thema?

Slide 6 - Open vraag

Geschiedenis MZ
Vroeger was er geen professionele zorg voor ouderen, zwakkeren of mensen die het moeilijk hadden. Zij waren aangewezen op familie of liefdadigheid.

Hoe zijn we dan toch bij het huidige zorgstelsel uitgekomen?

Slide 7 - Tekstslide

Wat denk je dat een dolhuis is?

Slide 8 - Open vraag

MZ voor 1900
Dolhuis = gekkenhuis voor mensen met psychische problemen

In de middeleeuwen was er geen overheid die zich het lot van zieken, armen, invaliden, weduwen, ouderen of gehandicapten aantrok. 

Mankeerde je iets, dan was je afhankelijk van familie of liefdadigheid. 

De armenzorg was vooral een zaak van de kerken.

Slide 9 - Tekstslide

MZ 1900 - 1950
Groeiend aantal instellingen richt zich op opvang dak- en thuislozen, vrouwen en kinderen

Professionalisering van het sociaal werk (volks-, buurt-, en clubhuiswerk ontstond)

Scholen voor maatschappelijk werk kwamen

Verandering in het denken: zwervers, alcoholisten en daklozen werden niet langer gezien als mensen die je beter kon opsluiten. Straf werkt niet voor herstel, behandeling wel.

Slide 10 - Tekstslide

Waarom wordt Nederland een verzorgingsstaat genoemd?

Slide 11 - Open vraag

MZ vanaf 1950
Na de Tweede Wereldoorlog was alle aandacht gericht op de wederopbouw van het land en de opbouw van de verzorgingsstaat

Dat wil zeggen, een systeem waarin de staat verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van zijn burgers op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en sociale zekerheid. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het tegenovergestelde van een verzorgingsstaat?

Slide 13 - Open vraag

MZ vanaf 1950
Iedereen had recht op ondersteuning en nieuwe wetten gaf vrouwen de mogelijkheid om te scheiden. Maar ook psychiatrische patiënten en dak- en thuislozen kregen via de bijstand meer bestaanszekerheid.

In de samenleving zelf veranderde er ook veel. De verzorging ‘van de wieg tot het graf’ wordt de norm. 

Waarom heeft dit de individualisering vergroot?

Slide 14 - Tekstslide

MZ vanaf 1950
Steeds meer grote instellingen voor opvang van zwakkeren

Begin grote instituten buiten bewoonde wereld (denk aan Losserhof)

Wat is hierin laatste jaren veranderd? 

Slide 15 - Tekstslide

Participatiemaatschappij
Vanaf 2013 maakt de verzorgingsstaat via de zorgzame samenleving plaats voor de participatiemaatschappij. Dat betekent dat de overheid veel meer uitgaat van de eigen kracht en zelfredzaamheid van iedereen. Ziek of gezond, weerbaar of kwetsbaar, alle burgers hebben naast rechten op zorg en andere voorzieningen, ook de plicht om voor zichzelf en hun omgeving op te komen.

Wat zijn voor- en nadelen van deze omslag?

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
1. Ga naar KD 2016

2. Boek: persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
3. Thema 1 - Hoofdstuk 1 (Geschiedenis Maatschappelijke zorg)

4. Maak alle opdrachten 


Slide 17 - Tekstslide