Spelling Oefeningen-2

Werkwoordspelling 
We blijven nog even oefenen tot de toets en dit  komt altijd terug toekomstig.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling 
We blijven nog even oefenen tot de toets en dit  komt altijd terug toekomstig.

Slide 1 - Tekstslide

Welke tijd staat de zin?
Bij zwakke werkwoorden (de sterke gaan meestal wel goed):

Tegenwoordige tijd (bij twijfel 'lopen' of 'maken' gebruiken).

Verleden tijd: 't-ex-kofschip

Voltooid deelwoord: 't-ex-kofschip



Slide 2 - Tekstslide

De 7 werkwoordsvormen
- persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
- persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
- voltooid deelwoord (vtdw)
- infinitief (inf)
- gebiedende wijs (geb.wijs)
- onvoltooid deelwoord/tegenwoordig deelwoord
- voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt (bvnw)

Slide 3 - Tekstslide

Hij (houden) van zwemmen.

Slide 4 - Open vraag

Het vliegtuig (landen) op Schiphol.
(in tegenwoordige tijd)

Slide 5 - Open vraag

Het vliegtuig (landen) op Schiphol.
(in verleden tijd)

Slide 6 - Open vraag

Vic en Ramon hebben een hond (kopen).

Slide 7 - Open vraag

Wij worden gek van het wachten op de ober.
Wat is 'worden' voor werkwoordsvorm?
A
pvvt
B
pvtt
C
infinitief
D
tegenwoordig deelwoord

Slide 8 - Quizvraag

Het komt iedere week voor dat dit (gebeuren).

Slide 9 - Open vraag

Laat het maar gebeuren, het doet mij niet zo veel.
Wat is 'Laat' voor werkwoordsvorm?
A
pvtt
B
gebiedende wijs
C
infinitief
D
tegenwoordig deelwoord

Slide 10 - Quizvraag

Wij hebben hier vorig jaar ook (logeren).

Slide 11 - Open vraag

Maak een korte zin waarin het werkwoord 'fluiten' als onvoltooid deelwoord (of tegenwoordig deelwoord) wordt gebruikt

Slide 12 - Open vraag

(Houden) jij je wel aan de regels?

Slide 13 - Open vraag

Hij (downloaden) een aantal bestanden van zijn laptop.
(zet in de tegenwoordige tijd)

Slide 14 - Open vraag

Hij (downloaden) een aantal bestanden van zijn laptop.
(zet in de verleden tijd)

Slide 15 - Open vraag

Ik (deleten) een deel van de inhoud van mijn werkstuk.
(zet in de tegenwoordige tijd)

Slide 16 - Open vraag

De schrijver (deleten) een deel van de inhoud van zijn werkstuk.
(zet in de tegenwoordige tijd)

Slide 17 - Open vraag


We hebben besloten om gewoon verder te lopen.
Wat is 'lopen' voor werkwoordsvorm?
A
gebiedende wijs
B
persoonsvorm
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quizvraag

De verdronken passagiers van de Titanic worden herdacht. Wat is 'verdronken' in deze zin?

Slide 19 - Open vraag

Wat heb je deze les geleerd?
De algemene regels omtrent werkwoordsvormen. 

Slide 20 - Tekstslide

Maak de oefeningen op de NU-licentie onder "Taalverzorging'':
2.1 + 2.2 + 2.3 
(ook de extra opdrachten)

Slide 21 - Tekstslide