Les 05 - Bijvoeglijke naamwoorden en meervouden

Bijvoeglijke naamwoorden en meervouden
Taalverzorging A2, pagina 263
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bijvoeglijke naamwoorden en meervouden
Taalverzorging A2, pagina 263

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les: 
- wat een bijvoeglijk naamwoord doet; 
- hoe je een bijvoeglijk naamwoord en een meervoud spelt. 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
We kijken samen naar opdracht 2, 3, en 7 op pagina 264 en 265. 

Slide 3 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden vertellen iets over het zelfstandig naamwoord. 
Meestal hebben ze een onverbogen vorm (zonder -e) en een verbogen vorm (met een -e) 

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik bijvoeglijke naamwoorden
Meestal gebruiken we de lange vorm van het bijvoeglijk naamwoord. 

In de volgende gevallen gebruiken we de kort, onverbogen vorm: 
- als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat;
- als we het lidwoord een bij een het-woord gebruiken. 

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
De mooie auto
Een mooie auto
Het mooie huis
Een mooi huis

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als 
bijvoeglijk naamwoord

Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn afgeleid van een voltooid deelwoord. Hiervoor geldt één regel: 

We schrijven het zo kort mogelijk op!

Hierbij houden we wel rekening met de uitspraak. 

Slide 7 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een bijzondere vorm van het bijvoeglijk naamwoord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord. Dit geeft aan van welk materiaal iets is gemaakt en eindigt meestal met een -n. Dit geldt niet altijd voor 'nieuwe' stoffen, zoals plastic, acryl, nylon, aluminium. 


Slide 8 - Tekstslide

Oefenen
Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord: 
1. een (feestelijk) ontvangst
2. een (satijn) kussensloop
3. een (saamhorig) gevoel
4. de (spotten) vogels
5. een (plastic) bekertje
6. het (verbreden) fietspad
timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

Lastige gevallen
Soms kunnen woorden er als een bijvoeglijk naamwoord uitzien, maar het niet zijn. In dat geval moet je ervoor zorgen dat je ze wel op de juiste manier gebruikt. 

De regel hierbij is dat als het 'vermomde' bijvoeglijk naamwoord niet iets over een zelfstandig naamwoord zegt, je de korte vorm gebruikt. 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Werk nu aan opdracht 4, 8, 9 en 10 op pagina 265. 

Slide 11 - Tekstslide