3.12: foto - foto's, baby - baby's

3.12: foto - foto's, baby - baby's

Aan het einde van de les kan je de meervoud van woorden die eindigen met a,i,o,u of y. 

welke meervouden ken je?

Meervoud

Meervoud

 meervoud - en

  

 meervoud -s

het paard	de paarden
de rups	de rupsen
de geit	de geiten
de spin	de spin n en
de kat	de kat t en
het schaap	de sch a pen
de poes	de poe z en
de muis	de mui z en

de vogel	de vogels
de kikker	de kikkers
de vlinder	de vlinders
het kalfje	de kalfjes
het varken	de varkens

... de schoenen goed?

1. Pasen
2. Passen

Hoeveel .... heeft u? (kind)

meervoud met 's 

Na één a, i, o, u of y schrijf je 's in het meervoud.

! Ook na een afkorting schrijf je 's in het meervoud: 

één wc - twee wc's, één tv-twee tv's.

meervoud met 's

! Na twee of meer klinkers, schrijf je geen 's maar s:

één cadeau twee cadeaus.

één computer vier...

één collega, tien ...

één tafel drie...

één metro, twee...

Wat hebben we geleerd?