Terugblikken op vorige week - zeggen dat ... vragen of
Oefeningen over De nieuwsbrief afmaken ( ook werkblad)
Herhalen meervouden: Foto - foto's,baby - baby's
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Dit gaan we vandaag doen:
Huiswerk: brieven bekijken
Terugblikken op vorige week - zeggen dat ... vragen of
Oefeningen over De nieuwsbrief afmaken ( ook werkblad)
Herhalen meervouden: Foto - foto's,baby - baby's
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Cursisten kunnen:
- samengestelde zinnen maken met zeggen dat, vragen of ...
- de woorden over een nieuwsbrief gebruiken in een zin
- kennen de betekenis van de woorden over een uitje organiseren, de nieuwsbrief en berichten voor docenten en kennen de verbuiging van die woorden ( meervoud, werkwoordsvormen etc)
- meervoud maken
Slide 2 - Tekstslide
Het meervoud maak je altijd door -en achter een woord te zetten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Het meervoud maak je altijd door een "s" achter het woord te zetten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
MEERVOUD
Eén is enkelvoud, twee of meer is meervoud
Het meervoud maak je meestal door -en-s of 's achter een woord te zetten.
één geit - twee geiten
één cijfer - twee cijfers
één baby - twee baby's
Slide 5 - Tekstslide
MEERVOUD
Soms moet je een klinker weglaten,
of een medeklinker erbij doen.
één aap - twee apen
één kool- meer kolen
één pop - twee poppen
één kus - drie kussen
Slide 6 - Tekstslide
MEERVOUD
Na ééna, i, o, u of y schrijf je 's in het meervoud
Ook na een afkorting schrijf je 's in het meervoud:
één wc - twee wc's, één tv - twee tv's
Na twee of meer klinkers schrijf je geen 's, maar s:
één cadeau - twee cadeaus
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het meervoud van "boek"?
Slide 8 - Open vraag
Wat is het meervoud van "kast"?
Slide 9 - Open vraag
Wat is het meervoud van "oma"?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het meervoud van "taxi"?
Slide 11 - Open vraag
Wat is het meervoud van "man"?
Slide 12 - Open vraag
Wat is het meervoud van "het meisje"?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het meervoud van "de ring"?
Slide 14 - Open vraag
Wat is het meervoud van "de taxi"?
Slide 15 - Open vraag
Wat is het meervoud van "het café"?
Slide 16 - Open vraag
Wat is het meervoud van "de klok"?
Slide 17 - Open vraag
Van sommige woorden moet je het meervoud gewoon leren. Er is geen regel voor.
Bijvoorbeeld:
de stad - de steden
de dag - de dagen
het glas - de glazen
het schip - de schepen
Slide 18 - Tekstslide
Let op!
Bij veel woorden die eindigen op een f, verandert de f in het meervoud in een v (één wolf- twee wolven, één neef- twee neven)
Bij veel woorden die eindigen op een s, verandert de s in het meervoud in een z (één grens- twee grenzen, één reus- veel reuzen.)