Brugklas - toetsweek kerst

Voorbereiding toetsweek kerst
Herhaling van grammar unit 1+2
New Interface 1HV
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding toetsweek kerst
Herhaling van grammar unit 1+2
New Interface 1HV

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noemen wij de "personal pronouns" in het Nederlands?

Slide 2 - Open vraag

Voorbeelden van personal pronouns:

Slide 3 - Woordweb

Wat betekent het werkwoord "to be"?

Slide 4 - Open vraag

Welke vormen heeft het werkwoord "to be"?

Slide 5 - Woordweb

Welke vertalingen van het lidwoord "een" ken je in het Engels?

Slide 6 - Open vraag

Wanneer gebruik je het lidwoord "a"?

Slide 7 - Open vraag

Wanneer gebruik je het lidwoord "an"?

Slide 8 - Open vraag

Welke aanwijzende voornaamwoorden ken je in het Engels?

Slide 9 - Woordweb

Hoe schrijf je 25 voluit in het Engels?

Slide 10 - Open vraag

Hoe schrijf je 18 voluit in het Engels?

Slide 11 - Open vraag

Schrijf voluit in het Engels:
Het is negen uur.

Slide 12 - Open vraag

Schrijf voluit in het Engels:
Het is kwart voor een.

Slide 13 - Open vraag

Waar moet je aan denken als je de dagen en maanden in het Engels schrijft?

Slide 14 - Open vraag

Als je rangtelwoorden in het Engels (bijvoorbeeld 1e) verkort op wil schrijven, welke letters komen dan achter het cijfer?

Slide 15 - Open vraag

Schrijf voluit in het Engels:
dinsdag twee mei

Slide 16 - Open vraag

Hoe zeg je in het Engels:
Ik heb een pen.

Slide 17 - Open vraag

Hoe zeg je in het Engels:
Hij heeft een antwoord.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het meervoud van "radio"?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het meervoud van "woman"?

Slide 20 - Open vraag

Hoe zeg je in het Engels:
Ik kan haar niet helpen.

Slide 21 - Open vraag

Hoe noemen we de present simple in het Nederlands?

Slide 22 - Open vraag

Als je de juiste vorm van het werkwoord in moet vullen in de present simple, waar moet je dan uit kiezen?

Slide 23 - Open vraag

Wanneer kreeg je ook al weer werkwoord+s?

Slide 24 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
I ... (play) hockey every week.

Slide 25 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
He ... (work) in an office.

Slide 26 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
John ... (go) to school every day.

Slide 27 - Open vraag

Ik weet wat "to be" betekent.
Ja
Nee
To be? Wat is to be?

Slide 28 - Poll

Ik weet wanneer ik "a" of "an" moet gebruiken.
ja
nee

Slide 29 - Poll

Ik kan in het Engels zeggen hoe laat het is.
ja
nee

Slide 30 - Poll

Ik ken de dagen en maanden allemaal in het Engels.
ja
nee
de meeste wel

Slide 31 - Poll

Ik weet wat er bedoeld wordt met de sh*t-regel.
ja
nee
Sh*t-regel? Hi hi hi, nooit van gehoord.

Slide 32 - Poll

Ik denk dat ik de grammar goed genoeg ken voor de toetsweek.
ja
nee
bijna

Slide 33 - Poll

Ik vond dit een nuttige les.
ja
nee

Slide 34 - Poll