Brugklas - grammar unit 1, 2, 3

Grammar unit 1, 2, 3
Herhaling van grammar unit 1+2+3
New Interface 1HV
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammar unit 1, 2, 3
Herhaling van grammar unit 1+2+3
New Interface 1HV

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het werkwoord "to be"?

Slide 2 - Open vraag

Welke vormen heeft het werkwoord "to be"?

Slide 3 - Woordweb

Wanneer gebruik je het lidwoord "a"?

Slide 4 - Open vraag

Wanneer gebruik je het lidwoord "an"?

Slide 5 - Open vraag

Welke aanwijzende voornaamwoorden ken je in het Engels?

Slide 6 - Woordweb

Hoe schrijf je 28 voluit in het Engels?

Slide 7 - Open vraag

Schrijf voluit in het Engels:
Het is kwart voor twee.

Slide 8 - Open vraag

Waar moet je aan denken als je de dagen en maanden in het Engels schrijft?

Slide 9 - Open vraag

Als je rangtelwoorden in het Engels (bijvoorbeeld 1e) verkort op wil schrijven, welke letters komen dan achter het cijfer?

Slide 10 - Open vraag

Schrijf voluit in het Engels:
dinsdag twee mei

Slide 11 - Open vraag

Hoe zeg je in het Engels:
Hij heeft een antwoord.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meervoud van "piano"?

Slide 13 - Open vraag

Hoe zeg je in het Engels:
Ik kan haar niet helpen.

Slide 14 - Open vraag

Hoe noemen we de present simple in het Nederlands?

Slide 15 - Open vraag

Als je de juiste vorm van het werkwoord in moet vullen in de present simple, waar moet je dan uit kiezen?

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
John ... (go) to school every day.

Slide 17 - Open vraag

Wanneer gebruik je de present continuous?

Slide 18 - Open vraag

Hoe maak je de present continuous?

Slide 19 - Open vraag

Hoe zeg je in het Engels:
Ik ben aan het werken.

Slide 20 - Open vraag

Wat zijn de possessive pronouns?

Slide 21 - Open vraag

Geef voorbeelden van de possessive pronouns.

Slide 22 - Woordweb

Wat betekent much en wanneer gebruik je het?

Slide 23 - Open vraag

Wanneer gebruik je many?

Slide 24 - Open vraag

Ik vond dit een nuttige les.
ja
nee

Slide 25 - Poll