Boekhouden herhaling 4EW

Herhaling Boekhouden
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfsadministratieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Boekhouden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is dit? Hoe noemt dit?


Slide 2 - Woordweb

De balans heeft altijd 2 kanten, de welke?
A
de 2 kanten noemen we credit
B
linkerkant= activa (debet) rechterkant= passiva (credit)
C
rechterkant= activa (debet) linkerkant= passiva (credit)
D
de 2 kanten noemen we debet

Slide 3 - Quizvraag

In de activa staan ...
A
alle bezittingen van een onderneming
B
alle schulden + eigen vermogen

Slide 4 - Quizvraag

In de passiva staan ...
A
alle bezittingen van een onderneming
B
alle schulden + eigen vermogen

Slide 5 - Quizvraag

Is de balans altijd in evenwicht?
Of zijn er uitzonderingen
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Balans 

‘’ Een overzicht van de bezittingen, schulden en eigen vermogen van een onderneming op een bepaald moment’’



 

Slide 7 - Tekstslide

Aan welke zijde van de balans komen bezittingen te staan?
A
Debet
B
Crediteuren
C
Debiteuren
D
Credit

Slide 8 - Quizvraag

Aan welke zijde van de balans komen de schulden te staan?
A
Debet
B
crediteuren
C
debiteuren
D
Credit

Slide 9 - Quizvraag

wat waren weer "Handelsgoederen"
A
Alle goederen die de consumenten kopen
B
Alle goederen die de ondernemer aankoopt om te verkopen.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent "diensten en diverse goederen" voor een onderneming?
A
goederen en diensten die een ondernemer regelmatig aankoopt zodat de onderneming kan functioneren
B
goederen en diensten die de overheid regelmatig aankoopt zodat de onderneming kan functioneren

Slide 11 - Quizvraag


Wat zijn investeringsgoederen?
A
Goederen die de overheid aankoopt zodat een onderneming dat kan gebruiken
B
Goederen die een onderneming aankoopt om meer dan een jaar te gebruiken

Slide 12 - Quizvraag

Inkoopfactuur
Bij een inkoopfactuur veranderen:
1 voorraad goederen, want je voorraad neemt toe bij een inkoop
2 crediteuren, want je schuld neemt toe als je op rekening inkoopt bij de groothandel (leverancier)

Slide 13 - Tekstslide

Verkoopfactuur
Bij een verkoopfactuur veranderen
1 voorraad goederen, want je voorraad vermindert in je magazijn
2 debiteuren, want je van je klanten ontvang je het geld later
3 Hulp rekeningen eigen vermogen, IWO voor de inkoopprijs en de omzet voor de verkoopprijs

Slide 14 - Tekstslide