2HV week 24 wederkerend werkwoord deel 2 pc

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

aujourd'hui

- les absents

- lesdoel grammaire II: ik weet hoe de wederkerende werkwoorden gebruikt worden in een zin/ deel 2 pc

- tips leestoets

- film

4.5 wederkerende werkwoorden

Deel 1: de tegenwoordige tijd 

video tot 2.25

Typ nu zelf het hele rijtje van se laver
(je tu il/elle/on nous vous ils/elles)

Typ nu zelf het hele rijtje van se concentrer
(je tu il/elle/on nous vous ils/elles)

appr 5: ww alleen F-N leren

deel II

de passé composé

4.5 wederkerende werkwoorden

Deel 2: de voltooide tijd 

vanaf 2.24

Je me suis amusé      Ik heb me geamuseerd

je me lave (présent) - ik was me

je me suis lavé (passé composé) - ik heb me gewassen

onderwerp+wederk vnw + vorm van être+ voltooid deelwoord

gebruik altijd een vorm van être bij de wederkerende werkwoorden!

Let op: voltooide tijd. Kies de juiste vorm.
Je ___ couché a 23:30 h.

1. me suis
2. t'es

Let op: voltooide tijd. Kies de juiste vorm.
Il ___ trompé.

1. s'est
2. se sont

Ik heb me gedoucht.

1. Je m'ai douché.
2. Je me douche.
3. Je me suis douché.

Zij heeft zich vergist.

1. Elle s'est trompé.
2. Elle se trompe.
3. Elle s'est trompée.
4. Elle s'a trompée.

toets un 4 appr 3

De présent ken je actief: je kunt de zin zelf maken.

De passé composé ken je passief (alleen Frans-Nederlands vertalen)

Zie voorbeelden

actief: Maak de zin in de présent. Wat hoort op de stippellijn? Gebruik het werkwoord tussen haakjes.
Elles ......................................................... toujours. (se tromper).

passief, vertaal:
Nous nous concentrons.

passief, vertaal: Nous nous sommes concentrés.

Wat is het verschil tussen:
il s'amuse
il s'est amusé

tips leestoets

- neem oortjes mee (sommige teksten zijn mee te luisteren)

- iig 1 van de teksten gaat over een adviesvraag... (onderwerp la santé)

tips leestoets

- lees per tekst eerst de vragen door, je kunt dan gericht lezen

- bekijk eerst de titel en subtitels en eventuele afbeeldingen

- woordraden: lijkt het woord op een woord uit een andere taal?

-woordraden: kijk naar de context, de tekst om het woord heen

- Geef antwoord in de taal waarin de vraag wordt gesteld, tenzij anders aangegeven.

zelfstandig werken

Maak de opdrachten die klaarstaat in Learnbeat.  Start met de luisteropdracht. Klaar? Noteer het huiswerk voor volgende week en begin met het leren van voca appr 6.