persoonlijk of bezittelijk

Eenvoudige 
Basisgrammatica NT2 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Eenvoudige 
Basisgrammatica NT2 

Slide 1 - Tekstslide

Zijn we er allemaal?

Stop je je telefoon in je zakkie in je tas?

Heb je je spullen klaarliggen?

Heb je je huiswerk gemaakt?
De afspraken

Slide 2 - Tekstslide

Loop je even naar de supermarkt
je =
A
Bezittelijk voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 3 - Quizvraag

Je nieuwe schoenen komen uit de supermarkt, toch?
Je =
A
Bezittelijk voornaamwoord
B
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 4 - Quizvraag

Geef ons tasje eens terug!
ons =
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Quizvraag

Geef ons dat groene tasje eens terug!
ons =
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Quizvraag

Je zus huilt een beetje.
je =
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Je moest best wel huilen toch?
je =
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Ons zusje gaf een kusje.
ons =
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

werkwoord
lidwoord
zelfstandig nmw
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
persoonlijk voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
voegwoord
Het
nieuwe
jonge
talent
maakte
dat
fantastische
doelpunt
voor
zijn
club

Slide 10 - Sleepvraag