Onweer

Donder en bliksem
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Donder en bliksem

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?
  • Hoe onweer onstaat
  • Hoe een bliksemafleider werkt
  • Wat je wel en niet moet doen bij onweer

Slide 2 - Tekstslide

Onweer in de Nederlandse taal
Ken je de volgende spreekwoorden en gezegden? 

Slide 3 - Tekstslide

Daar kun je donder op zeggen
A
Daar ben ik het helemaal mee eens
B
Daar kun je op rekenen
C
Dat klopt helemaal niet
D
Dat kun je harder zeggen

Slide 4 - Quizvraag

De boel is naar de bliksem
A
Alles is statisch geladen
B
Alles is weer gemaakt
C
Alles is verloren
D
Alles is naar huis

Slide 5 - Quizvraag

Hij heeft een donderstem
A
Hij is schor
B
Hij heeft een harde, luide stem
C
Hij heeft geen stem meer over
D
Hij hoest hard

Slide 6 - Quizvraag

Een bliksemactie
A
Een snelle actie
B
Een harde actie
C
Een felle actie
D
Een verloren actie

Slide 7 - Quizvraag

Daar heb je het gedonder al
A
Daar begint het onweer
B
Daar heb je de protestactie
C
Kijk uit, het dondert!
D
Daar zijn de problemen

Slide 8 - Quizvraag

Als bliksemafleider fungeren
A
De schuld op zich nemen
B
Graag geraakt worden door de bliksem
C
Mensen afleiden van hun werk
D
Jongleren als het onweert

Slide 9 - Quizvraag

Als een donderslag bij heldere hemel
A
Heel plotseling, onverwacht
B
Iets dat helemaal niet kan
C
Heel hard praten
D
Onweer in de zomer

Slide 10 - Quizvraag

Er is donder aan de lucht
A
Iemand praat heel hard
B
Het onweert heel hard
C
Er komen problemen aan
D
De lucht is vervuild

Slide 11 - Quizvraag

Hoe ontstaat onweer?
Kijk het filmpje

Slide 12 - Tekstslide

  1. In een wolk zitten water- en ijsdeeltjes
  2. Deeltjes wrijven tegen elkaar 
  3. Lichte ijsdeeltjes raken positief geladen, zwaardere waterdeeltjes raken negatief geladen
  4. Positieve en negatieve deeltjes trekken elkaar aan 
  5. Er ontstaat bliksem in de wolk
  6. Spanning in de wolk wordt steeds groter 
  7. Bliksem slaat in op de positief geladen aarde

Slide 13 - Tekstslide

Bekijk de video over de bliksemafleider
Bekijk de video over de werking van een bliksemafleider 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

  Wat moet je doen als het onweert?

Slide 16 - Tekstslide

Wel doen
  • je klein maken, op je hurken met je hoofd tussen je knieën
  • schuilen in een auto 
  • naar binnen
Niet doen
  • op het water 
  • op een open plek
  • onder een boom schuilen
  • fietsen

Slide 17 - Tekstslide

Quiz
Wie heeft het beste opgelet?

Slide 18 - Tekstslide

Warme, vochtige lucht stijgt op
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Wolken bestaan uit regendruppels
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Door wrijving in een wolk ontstaat bliksem
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Doordat waterdruppels zwaarder zijn dan ijs, raken ze door wrijving positief geladen
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

De aarde is negatief geladen
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Hoe heet is een bliksem?
A
300 graden Celsius
B
3000 graden Celsius
C
30.000 graden Celsius
D
300.000 graden Celsius

Slide 24 - Quizvraag

Waar zal de bliksem inslaan?
1       2                   3                              4
A
1 Erasmusbrug
B
2 Euromast
C
3 toren van Koolhaas
D
4 zendmast

Slide 25 - Quizvraag

Waar wordt een bliksemafleider van gemaakt?
A
ijzer
B
koper
C
brons
D
staal

Slide 26 - Quizvraag

Hoe diep gaat een bliksemafleider de grond in?
A
30-40 meter
B
3-8 meter
C
8-15 meter
D
18-30 meter

Slide 27 - Quizvraag