In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 10 min
Onderdelen in deze les
Als een bedrijf aan debiteuren 2 maanden krediet levert, welke maanden ontvangt het bedrijf dan geld in het 2e kwartaal van gemaakte omzet?
Slide 1 - Open vraag
Als een bedrijf aan debiteuren 2 maanden krediet levert, welke maanden ontvangt het bedrijf dan geld in het 2e kwartaal van gemaakte omzet?
ontvangsten: februari, maart, april
Slide 2 - Tekstslide
Je ontvangt geld van je debiteuren. Is dit zonder of met btw?
A
inclusief btw
B
exclusief btw
Slide 3 - Quizvraag
Als je van crediteuren 1 maand krediet krijgt, welke maanden ga je dan betalen in het 2e kwartaal
A
april, mei, juni
B
maart, april, mei
C
mei, juni, juli
Slide 4 - Quizvraag
Waar komt het positieve saldo van ontvangsten en uitgaven (dus van je liquiditeitsoverzicht) bij op de balans?
Slide 5 - Open vraag
Liquide middelen: bank of kas
Waar komt het positieve saldo van ontvangsten en uitgaven (dus van je liquiditeitsoverzicht) bij op de balans?
Slide 6 - Tekstslide
december: verkoop op rekening van 300 stuks a EUR 90 Januari: inkoop per kas: 500 stuks a EUR 50 Januari: verkoop op rekening 200 stuks a EUR 90 Debiteuren: 1 maand termijn; geen btw Uitgaven in januari?
A
300 stuks a EUR 90
B
500 stuks a EUR 50
C
200 stuks a EUR 90
D
200 stuks a EUR 50
Slide 7 - Quizvraag
december: verkoop op rekening van 300 stuks a EUR 90 Januari: inkoop per kas: 500 stuks a EUR 50 Januari: verkoop op rekening 200 stuks a EUR 90 Debiteuren: 1 maand termijn; geen btw Kosten in januari?
A
300 stuks a EUR 90
B
500 stuks a EUR 50
C
200 stuks a EUR 90
D
200 stuks a EUR 50
Slide 8 - Quizvraag
december: verkoop op rekening van 300 stuks a EUR 90 Januari: inkoop per kas: 500 stuks a EUR 50 Januari: verkoop op rekening 200 stuks a EUR 90 Debiteuren: 1 maand termijn; geen btw Opbrengsten in januari?
A
300 stuks a EUR 90
B
500 stuks a EUR 50
C
200 stuks a EUR 90
D
200 stuks a EUR 50
Slide 9 - Quizvraag
december: verkoop op rekening van 300 stuks a EUR 90 Januari: inkoop per kas: 500 stuks a EUR 50 Januari: verkoop op rekening 200 stuks a EUR 90 Debiteuren: 1 maand termijn; geen btw Ontvangsten in januari?
A
300 stuks a EUR 90
B
500 stuks a EUR 50
C
200 stuks a EUR 90
D
200 stuks a EUR 50
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent een banksaldo aan de credit kant van de balans?
A
geld op de bank
B
rood staan op de bank
Slide 11 - Quizvraag
Waar staat op de balans vooruitontvangen bedragen
A
Debet
B
Credit
Slide 12 - Quizvraag
Wat staat er links op de balans
A
Vaste Activa, Vlottende Activa, Liquide Middelen
B
Omzet en winst
C
Eigen Vermogen en Vreemd Vermogen
Slide 13 - Quizvraag
Ik los een lening af met 1.000 Euro. Hoe komt dit op de balans?
A
Niet
B
lening (rechts) - 1.000
Bank (links) - 1.000
C
Lening (rechts): -1.000
Eigen vermogen: +1.000
Slide 14 - Quizvraag
Ik los een lening af met 1.000 Euro. Hoe komt dit op de winst en verliesrekening?
A
Niet
B
lening (rechts) - 1.000
Bank (links) - 1.000
C
Lening (rechts): -1.000
Eigen vermogen: +1.000
D
kosten: -1.000
Slide 15 - Quizvraag
Ik los een lening af met 1.000 Euro. Hoe komt dit op de liquiditeitsrekening?
A
Niet
B
lening (rechts) - 1.000
Bank (links) - 1.000
C
Lening (rechts): -1.000
Eigen vermogen: +1.000
D
uitgaven: 1.000
Slide 16 - Quizvraag
Mijn bedrijf schrijft 5.000 Euro per jaar af op de bestelauto's. Hoe komt dit op de balans
A
Auto's: -5.000
Bank: -5.000
B
Auto's: -5.000
Eigen vermogen: -5.000
C
Afschrijvingskosten: 5.000
D
Niet
Slide 17 - Quizvraag
Mijn bedrijf schrijft 5.000 Euro per jaar af op de bestelauto's. Hoe komt dit op de Winst & Verliesrekening?
A
niet
B
Auto's: -5.000
Eigen vermogen: -5.000
C
Afschrijvingskosten: -5.000
D
Auto's: 5.000
Slide 18 - Quizvraag
Mijn bedrijf schrijft 5.000 Euro per jaar af op de bestelauto's. Hoe komt dit op de liquiditeitsrekening?
A
niet
B
Auto's: -5.000
Eigen vermogen: -5.000
C
Afschrijvingskosten: -5.000
D
Uitgaven: 5.000
Slide 19 - Quizvraag
hoe kan ik controleren of mijn winst goed berekend is op mijn winst- en verliesrekening?
A
Gewoon omzet en kosten goed optellen
B
Verandering van Eigen Vermogen is hetzelfde bedrag
C
Verandering van Eigen Vermogen is hetzelfde, maar ik moet ook nog rekening houden met privé betaling en en ontvangsten van mijn bedrijf
D
Is hetzelfde als de toename van mijn ontvangsten en uitgaven op mijn liquiditeitsrekening