In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4K - Formules en grafieken
Lineaire verbanden
Kwadratische verbanden
Periodieke verbanden
Omgekeerd evenredig verbanden
Inklemmen met dubbele tabel
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verband
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel
Slide 2 - Quizvraag
Wat is het verband
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het verband
A
lineair
B
kwadratisch
C
omgekeerd evenredig
D
wortel
Slide 4 - Quizvraag
wat voor verband is dit?
A
lineair verband
B
kwadratisch verband
C
wortelverband
D
exponentieel verband
Slide 5 - Quizvraag
Dit verband is:
A
omgekeerd evenredig
B
lineair
C
kwadratisch
D
wortelverband
Slide 6 - Quizvraag
wat voor verband is dit?
A
periodiek verband
B
kwadratisch verband
C
wortelverband
D
exponentieel verband
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het startgetal?
A
-1
B
+2
C
+0,5
D
-2
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het startgetal?
A
+2
B
-1
C
-2
D
1
Slide 9 - Quizvraag
Hellingsgetal?
A
5
B
-5
C
15
D
-15
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het hellingsgetal?
A
-10
B
+5
C
-5
D
-0,25
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de formule?
A
bedrag = -1-3a
B
bedrag = 3-1a
C
bedrag = 5-3a
D
bedrag = 5+3a
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de formule?
A
y = -2+x
B
y = -1+x
C
y = -1+0,5x
D
y = -2+0,5x
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de symmetrieas van parabool A?
A
y=-2
B
x=2
C
x=-2
D
(-2;-2)
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de symmetrieas van parabool C?
A
y=3
B
y=5
C
x=3
D
(3, 5)
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de top van grafiek D?
A
y = 1
B
x = -3
C
(1,-3)
D
(-3, 1)
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de minimale waarde?
A
1 m
B
6 uur
C
-1 m
D
12 uur
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de evenwichtsstand van deze periodieke grafiek?
A
0,5
B
2,5
C
3
D
5,5
Slide 18 - Quizvraag
Hoelang is één periode?
A
6
B
2
C
8
D
1
Slide 19 - Quizvraag
Bepaal met een tabel, welke formule hoort bij lijn w? Kies uit:
A−y=2√(x−2)
B−y=x2+2
C−y=√(x+2)
D−y=2x+2
Slide 20 - Open vraag
Lijn p -> y =8-x Lijn w -> Bepaal met een inklemmen de x-waarde van het snijpunt.
y=2√(x−2)
Slide 21 - Open vraag
Maak een tabel voor y = 0.5x² en y = 4-x Teken de grafieken in één assenstelsel. Neem in je tabellen x = 0 t/m x = 5 Lever een foto van je werk in.
Slide 22 - Open vraag
Je hebt de tabellen van y = 0.5x² en y = 4-x Teken de grafieken in één assenstelsel. Lever een foto van je werk in.
Slide 23 - Open vraag
Bepaal het snijpunt van de twee grafieken op één decimaal nauwkeurig. Lever een foto van je werk in.
Slide 24 - Open vraag
Jet zet 5000 euro op een rekening. Ze krijgt elke jaar 2,5 procent rente. Stel de formule op en bepaal na hoeveel jaar ze voor het eerst haar geld verdubbelt heeft.
Slide 25 - Open vraag
Maak een tabel voor de formule y = 0.2x² - x + 2 Neem voor x 0 t/m 8 Bepaal met inklemmen wanneer de grafiek voor het eerst boven y=3 uitkomt.