H.5 Formuleren-(foutieve)gebruik van de lijdende vorm

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je foutief gebruik van de lijdende vorm kunt herkennen en verbeteren







1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je foutief gebruik van de lijdende vorm kunt herkennen en verbeteren







Slide 1 - Tekstslide

Een zin met een werkwoordelijk gezegde kan in de bedrijvende vorm staan (actieve zin) of in de lijdende vorm (passieve zin, met een vorm van worden of zijn en al dan niet met een door-bepaling). 


In het algemeen is het beter om actieve zinnen te gebruiken, omdat passieve zinnen onpersoonlijk overkomen en je tekst minder prettig leesbaar maken.

Slide 2 - Tekstslide

In de volgende drie gevallen kun je wel de lijdende vorm gebruiken:

1 als het onbekend, onbelangrijk of overduidelijk is wie de handeling uitvoert:
– Onze buren zijn gisteren op klaarlichte dag beroofd.
– Morgen wordt bij ons in de straat de waterleiding gecontroleerd.

Slide 3 - Tekstslide

2 als je de handeling of het object van de handeling centraal wilt stellen in plaats van de handelende persoon:
– Mijn jas is gisteren per ongeluk door iemand anders meegenomen.
3 als je daarmee onduidelijkheid kunt vermijden. Neem de zin:
– De jongen die de hond gebeten had, kreeg het vervolgens aan de stok met de baas van het dier.

Slide 4 - Tekstslide







In deze zin in de bedrijvende vorm is niet duidelijk wie er gebeten heeft: de jongen of de hond. Dit kun je wel duidelijk maken door de zin in de lijdende vorm te zetten. Er zijn twee mogelijkheden: 
 Neem de zin:
– De jongen die de hond gebeten had, kreeg het vervolgens aan de stok met de baas van het dier.

Slide 5 - Tekstslide

– De jongen die door de hond gebeten was, kreeg het vervolgens aan de stok met de baas van het dier.



De jongen door wie de hond gebeten was, kreeg het vervolgens aan de stok met de baas van het dier.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 8 - Tekstslide

H3A

Slide 9 - Tekstslide

Maken:

Hoofdstuk 5 Formuleren
blz.166
startopdr. + opdr. 1 t/m 3

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide