Stappenplan ontkenningen maken.
stap 1: onderstreep het werkwoord in de zin.
1. She is a teacher. 2. He reads a book.
Stap 2. : Is het onderstreepte werkwoord een vorm van to be (am, is, are, was, were) have/has got of een hulpwerkwoord( would, should, can, could, will etc)
Ja ? Nee?
Zet 'not' (vaak afgekort) achter dit werkwoord Zet don't / doesn't (bij he, she, it) of didn't(verleden tijd) voor het werkwoord
1. she isn't a teacher ? 2. He doesn't read a book.
Let op: Als de ontkenning met doesn't gemaakt wordt, verdwijnt de s achter het onderstreepte werkwoord.
Als de ontkenning met didn't gemaakt wordt, verandert het onderstreepte werkwoord in de tegenwoordige tijd.