WI 2HV P5 H9.2 - Vergelijkingen oplossen

H9 - Lineaire vergelijkingen
WI 2HV P5 Week2
9.2 - Vergelijkingen oplossen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H9 - Lineaire vergelijkingen
WI 2HV P5 Week2
9.2 - Vergelijkingen oplossen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen W1
9.Voorkennis
Ik kan het hellingsgetal en startgetal bepalen bij formules en een tabel
Ik kan een formule opstellen bij twee coordinaten
Ik kan een formule met haakjes ook zonder haakjes schrijven
Ik kan vergelijkingen oplossen m.b.v. de bordjesmethode

9.1 Lineair verband
Ik kan eenvoudige vergelijkingen oplossen m.b.v. de balansmethode.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen W2
9.2 Vergelijkingen oplossen
Ik kan vergelijkingen oplossen m.b.v. de balansmethode waarbij variabelen aan beide kanten staan.

9.3 Snijdende lijnen 
Ik kan de coordinaten van twee rechte lijnen berekenen door de bijbehorende vergelijking op te lossen.

9.4 Grafieken schetsen bij lineaire formules
Ik kan grafieken schetsen in een assenstelsel door gebruik te maken van het start- en hellingsgetal.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling van vorige leerdoelen en vaardigheden
In de groene slides herhaal je de leerdoelen, theorie en  vaardigheden uit alle voorgaande lessen.



Slide 4 - Tekstslide

Wat is het startgetal en
hellingsgetal bij deze formule?
y = -30x -250

Slide 5 - Woordweb

Wat is het startgetal en
hellingsgetal bij deze tabel?

Slide 6 - Woordweb

Bepaal de formule door de punten
A(0, 50) en B(5, 100).

Slide 7 - Woordweb

Welke zijn vergelijkingen?
a. 3x = 6
b. 4x - 60 = 20
c. 30 - 0,5x = -30
d. -x = y
A
Allemaal
B
a, b, c
C
b, c, d
D
a, c

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf onderstaande
formule op zonder haakjes.
-2(6x + 10) + 4x +40 = y

Slide 9 - Woordweb

Los de vergelijking hieronder op m.b.v. de bordjesmethode.
Maak een foto van je berekeningen en lever deze in.

34 = 5x + 10 + x

Slide 10 - Open vraag

Maak de zin af.
Als Ernie aan één kant 40 erbij doet,
dan moet aan de andere kant .......

Slide 11 - Woordweb

Maak de zin af.
Als Ernie aan één kant 4p eraf haalt,
dan moet aan de andere kant .......

Slide 12 - Woordweb

In welke volgorde neem je onderstaande stappen om de vergelijking "10x + 30 = 6x + 110" op te lossen?
1. Alles delen door 4
2. Beide kanten 6x eraf
3. Beide kanten 30 eraf
A
1-2-3
B
2-1-3
C
2-3-1
D
3-1-2

Slide 13 - Quizvraag

9.2 Vergelijkingen oplossen
Leerdoelen
Ik kan vergelijkingen oplossen m.b.v. de balansmethode waarbij variabelen aan beide kanten staan.



Slide 14 - Tekstslide

Betere definitie van een vergelijking
Een vergelijking zijn formules die gelijk gesteld zijn met de
=-teken en waarin maar één onbekende variabele is.

Zie voorbeelden in de volgende slide.

Slide 15 - Tekstslide

WEL vergelijking

20 = 4x
20 - 4x = 6x + 100
 2(30 - 4x) = 2x + 100 +10x
GEEN vergelijking 

y = 4x
20p - 4x = 6x + 100
 2(30 - 4x) = y

Slide 16 - Tekstslide

Hoe los je een vergelijking van bijv. de vorm:
14b -  50 = -10b + 190 
1. Neem als het mogelijk is gelijksoortige termen samen.
2. Breng alle variabelen naar één kant door te balansen, vaak is dit links.
3. Breng alle getallen naar de andere kant door te balansen.
4. Deel alles door het getal voor de variabele.
5. Controleer je antwoord door de oplossing in te vullen in de oorspronkelijke vergelijking.

Slide 17 - Tekstslide

14b - 50 = -10b + 190
1. Neem als het mogelijk is
gelijksoortige termen samen.
Is dit deze stap mogelijk?

Slide 18 - Woordweb

14b - 50 = -10b + 190
2. Breng alle variabelen naar één kant
door te balansen, vaak is dit links.
Wat wordt de nieuwe vergelijking?

Slide 19 - Woordweb

nieuwe vgl >> 24b - 50 = 190
3. Breng alle getallen naar de
andere kant door te balansen.
Wat wordt de nieuwe vergelijking?

Slide 20 - Woordweb

nieuwe vgl >> 24b = 240
4. Deel alles door het getal
voor de variabele.
Wat is de oplossing?

Slide 21 - Woordweb

14b - 50 = -10b + 190
5. Controleer je antwoord door
de oplossing (b = 10) in te vullen in de
oorspronkelijke vergelijking.

Slide 22 - Woordweb

Hoe los je een vergelijking van bijv. de vorm:
2(5 - x) = 15x - 3(2x + 4)
Dit werkt op dezelfde manier als hiervoor, MAAR je moet eerst de haakjes weg werken. Pas daarna kan je met stap 1 doorgaan.
Er is dus een stap 0.
0. Werk de haakjes weg.
1. Neem als het mogelijk is gelijksoortige termen samen.
etc...

Slide 23 - Tekstslide

Los onderstaande vergelijking op.
2(5 - x) = 15x - 3(2x + 4)
Maak een foto van je stappen en lever in.

Slide 24 - Open vraag

Enquete Leerdoelen
Geef in de volgende slides aan hoe je er voor staat bij de afgelopen leerdoelen.

Slide 25 - Tekstslide

Ik kan het hellingsgetal en startgetal bepalen bij formules en een tabel
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Ik kan een formule opstellen bij twee coordinaten
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Ik kan een formule met haakjes ook zonder haakjes schrijven

😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Ik kan vergelijkingen oplossen m.b.v. de bordjesmethode

😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Ik kan eenvoudige vergelijkingen oplossen m.b.v. de balansmethode.

😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Ik kan vergelijkingen oplossen m.b.v. de balansmethode waarbij variabelen aan beide kanten staan.

😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Zelfstandig werken
Je hebt gewerkt aan de voorbereiding van
9.2 Met de balans
Ga nu aan de slag met 9.2
Kijk dit na en lever in in showbie.

Slide 32 - Tekstslide