In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhaling
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een oorzaak voor de Februarirevolutie?
A
De ongelijke/oneerlijke leefomstandigheden voor de 3e stand
B
De standenmaatschappij
C
Het leven in de steden
D
Het leven in de mir
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een gevolg van de Februarirevolutie?
A
Er ontstond een economische crisis
B
De Bolsjewieken kregen alle macht in handen
C
De tsaar moest afstand doen van de troon
D
De Sovjet Unie werd een eenpartijstaat
Slide 3 - Quizvraag
Wie grepen de macht tijdens de Russische Revolutie?
A
De liberalen
B
De communisten
C
De sociaal-democraten
D
De nationalisten
Slide 4 - Quizvraag
Hoe werd communistisch Rusland genoemd?
A
Wit-Rusland
B
USSR
C
Sovjet-Unie
D
CCCP
Slide 5 - Quizvraag
Wie was in Rusland de leider van de communisten tijdens de Russische Revolutie?
A
Chroesjtsjov
B
Gorbatsjov
C
Lenin
D
Stalin
Slide 6 - Quizvraag
Toen Stalin in de Sovjet-Unie aan de macht kwam, wilde hij van zijn land een moderne industriële staat maken. Welke maatregelen nam Stalin om van de Sovjet-Unie een moderne industriële staat te maken?
A
collectivisatie van de landbouw en invoering van een vijfjarenplan
B
invoering van een vijfjarenplan en opbouw van een verzorgingsstaat
C
opbouw van een verzorgingsstaat en werkverschaffingsprojecten
D
werkverschaffingsprojecten en collectivisatie van de landbouw
Slide 7 - Quizvraag
Lesdoel:
Je kunt beschrijven hoe Stalin een totalitaire staat maakte van de Sovjet-Unie. Daarbij kun je de begrippen showprocessen, goelag, Grote terreur en persoonsverheerlijking gebruiken.
4.4 Les 1
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat betekent terreur?
A
Mensen worden willekeurig opgepakt en zonder vorm van proces gedood
B
De politie houdt iedereen goed in de gaten
C
De regering kijkt of alle bevelen goed uitgevoerd worden.
D
mensen uit alle bevolkingslagen worden tot de guillotine veroordeeld
Slide 10 - Quizvraag
Het doel van terreur is dat het volk in angst leeft en daardoor niet in opstand durft te komen.
A
Dit is waar
B
Dit is niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Wat gebeurde er bij de Grote Terreur?
A
Een aantal mensen werden gelijk vermoord
B
Veel mensen werden naar strafkampen verbannen of vermoord
C
Belangrijke mensen werden naar strafkampen verbannen of vermoord
D
Veel mensen werden gelijk vermoord
Slide 12 - Quizvraag
Goelag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat bedoelen we met 'Goelag'?
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
De gevangenissen en werkkampen in Siberië
Slide 15 - Quizvraag
Stalin organiseerde showprocessen. Welke reden had hij daarvoor?
A
Zo liet hij zien dat hij beter was dan zijn voorganger, die mensen zonder proces in strafkampen liet opsluiten.
B
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
C
Dankzij de showprocessen leek het alsof er in de Sovjet-Unie een eerlijke rechtspraak was.
D
Door de showprocessen werd Stalin steeds populairder, ook bij zijn tegenstanders.
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Persoonsverheerlijking
Om het volk te laten zien dat hij de beste leider
voor het beste volk, in het beste land was,
liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider:
een vader voor het volk.
Dit heet persoonsverheerlijking
Slide 22 - Tekstslide
Wat betekent persoonsverheerlijking?
A
een persoon is heerlijk
B
een persoon wordt als geweldig afgeschilderd
C
een persoon wordt als held afgeschilderd
D
een persoon is een leider
Slide 23 - Quizvraag
Totalitaire staat
De overheid heeft totale macht over het leven van de burgers
Alles in de maatschappij voldoet aan de ideologie van de staat
In de Sovjet Unie: alles in het leven is communistisch en iedereen gehoorzaamt daar aan. Communisme niet goed vinden = landverraad
Slide 24 - Tekstslide
Je ziet een familefoto waarin mensen zijn weggekrast. Leg uit hoe je aan de foto kunt zien dat de Sovjet-Unie totalitair was.