3.2 Planten

3.2 Planten

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.2 Planten

Slide 1 - Tekstslide

3.2 leerdoelen
  • De vier organen van de plant kunnen benoemen, met de bijbehorende taak.
  • De weefsels van een blad kunnen benoemen en de opbouw van een blad kennen.
  • Kunnen benoemen welke stoffen planten nodig hebben en hoe ze deze stoffen opnemen.
  • Kunnen uitleggen hoe en welke stoffen vervoert worden in de plant.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zien we hier?
A
Levensgemeenschap
B
Ecosysteem
C
Individu
D
Populaite

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn Abiotische factoren?
A
Invloeden afkomstig van de mens
B
invloeden afkomstig uit de niet levende natuur
C
Invloeden afkomstig van dieren
D
Invloeden afkomstig van de levende natuur

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor snavel heeft deze vogel
A
Pincetsnavel
B
Priemsnavel
C
Haaksnavel
D
Kegelsnavel

Slide 5 - Quizvraag

Wat voor tanden kan een koe hebben?
A
plooikiezen
B
plantkiezen
C
knipkiezen
D
knobbelkiezen

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor snavel heeft dit dier?
A
pincetsnavel
B
haaksnavel
C
kegelsnavel
D
zeefsnavel

Slide 7 - Quizvraag

Functies van plantenorganen
  • Wortels: Opzuigen van water met mineralen uit de bodem.
  • Stengel: Vervoeren van water en opgeloste stoffen.
  • Bladeren: Fotosynthese (voedingsstoffen maken).
  • Bloem: Zorgt voor de voortplanting.

Slide 8 - Tekstslide

Weefsel in blad
  • Wat is een weefsel? 
  • 4 weefsels in een blad:  
  1. opperhuid
  2. nerf
  3. bladmoes
  4. huidmondje

Slide 9 - Tekstslide

Weefsels in een blad

Slide 10 - Tekstslide

Opnemen van stoffen
  • Via de huidmondjes in de bladeren komt koolstofdioxide de plant binnen. Wordt gebruikt voor fotosynthese.
  • Via de wortelharen zuigt de plant water en mineralen op. Dit wordt gebruikt voor transport, fotosynthese en het vullen van de vacuoles.

Slide 11 - Tekstslide

Huidmondjes
Hierdoor ademt de plant

Slide 12 - Tekstslide

wortelharen

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
Maak opdracht 1 t/m 11 van par 3.2

Slide 14 - Tekstslide

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 15 - Sleepvraag

Hier maakt een plant zijn eigen voedingsstoffen, zoals glucose.
A
Bladeren
B
Bloemen
C
Stengel
D
Wortel

Slide 16 - Quizvraag

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water opnemen
voedsel maken
Blad
water vervoeren

Slide 17 - Sleepvraag

Welke groep doet aan fotosynthese?
A
Bacteriën
B
Dieren
C
Planten
D
Schimmels

Slide 18 - Quizvraag

Les 2 
  • De vier organen van de plant kunnen benoemen, met de bijbehorende taak.
  • De weefsels van een blad kunnen benoemen en de opbouw van een blad kennen.
  • Kunnen benoemen welke stoffen planten nodig hebben en hoe ze deze stoffen opnemen.
  • Kunnen uitleggen hoe en welke stoffen vervoert worden in de plant.

Slide 19 - Tekstslide

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 20 - Sleepvraag

Hier maakt een plant zijn eigen voedingsstoffen, zoals glucose.
A
Bladeren
B
Bloemen
C
Stengel
D
Wortel

Slide 21 - Quizvraag

Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water opnemen
voedsel maken
Blad
water vervoeren

Slide 22 - Sleepvraag

Hoe vervoeren planten stoffen?
  • De stoffen gaan via vaten door de plant heen.
  • De vaten in een plant lopen vanaf de wortels tot in de nerven van de bladeren.

  • Vaten liggen in groepen bij elkaar; de vaatbundels.
  • Een vaatbundel bestaat uit 2 soorten vaten:
  1. Houtvaten
  2. Bastvaten

Slide 23 - Tekstslide

Vaatbundels in een plakje stengel
Bastvaten en houtvaten 

Slide 24 - Tekstslide



In de vaatbundels zitten:

Houtvaten:
Vervoeren water en mineralen
Omhoog.

Bastvaten:
Vervoeren water en glucose
naar beneden

Slide 25 - Tekstslide

Aan het werk 
 Maak opdracht 12 t/m 18 van par 3.2 

Slide 26 - Tekstslide

Noem 2 biotische factoren die invloed hebben op een koolmees

Slide 27 - Open vraag

Hoe heet de plek waar er CO2 de plant binnengaat?

Slide 28 - Open vraag

Waar gebruikt een plant water voor? Noem 3 redenen.

Slide 29 - Open vraag

Hoe heet nummer 10?

Slide 30 - Open vraag