21/11: introductie feit/ mening/ argument Lezen 1.4

Welkom!
Pak alvast: leesboek en Nieuw Nederlands

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak alvast: leesboek en Nieuw Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Lezen
Programma tot de toetsweek
Uitleg + oefenen
Klassikale opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les
... kan je onderscheid maken tussen feiten, meningen en argumenten;
... kan je feiten, meningen en argumenten uit een zin halen.

Slide 3 - Tekstslide

De komende lessen
  • Boek 2
  • Lezen: recensies
  • Schrijven: recensie
  • Formuleren: aantrekkelijk schrijven
  • Toetsweek: recensie schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil?
Kerst is altijd super gezellig.
Kerst valt altijd op 25 en 26 december.

Slide 5 - Tekstslide

Feit of mening
  • Feit: iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is. Let op: een feit kan dus ook onwaar zijn.
  • Voorbeeld: 'Alle vogels kunnen eieren leggen.'
  • Mening (of standpunt): iets wat iemand vindt.
  • Soms te herkennen aan: ik vind, volgens mij, mijns inziens...
  • Voorbeeld: 'Ik vind de zomer leuker dan de winter.'

Slide 6 - Tekstslide

Argument
  • Waaróm heb je een bepaalde mening?
  • Vaak te herkennen aan signaalwoord (want, omdat, namelijk, immers)
  • Voorbeeld: 'De zomer is leuker dan de winter, want dan kan je lekker zwemmen en tot laat buiten zijn.'

Slide 7 - Tekstslide

Standpunt? Argument? Signaalwoord?
De boeken van schrijvers als Cis Meijer, Mel Wallis de Vries en Margje Woodrow zijn zeer geschikt voor jongeren. De boeken gaan namelijk over jongeren. Bovendien zijn de boeken ontzettend spannend en daardoor lees je ze makkelijk uit.

Slide 8 - Tekstslide

Toetsweek: recensie schrijven
  • Recensie = een beoordeling
  • Dus een tekst met jouw mening/ standpunt, onderbouwd met argumenten 
  • Daarom oefenen we vandaag met dit onderscheid

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
  • Lezen 1.4: feit, mening en argument
  • Kies een tekst en opdracht op blz. 29-30:
  • Lees tekst 4 en maak opdracht 7 vraag 1 t/m 10, OF
  • Lees tekst 5 en maak opdracht 8 vraag 1 t/m 10
  • Eerst 5 minuten stil, daarna mag je overleggen
  • Tot 11:50, daarna klassikale opdracht
  • Zelf thuis afmaken en nakijken
timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Klassikale opdracht
  • Eerst een ronde 'feit of mening
  • Dan een ronde 'eens of oneens'

Slide 11 - Tekstslide

Feit of mening?
Feit: ga staan, mening: blijf zitten
  1. Spaghetti is lekker.
  2. Lachen is gezond.
  3. In het Nederlands elftal mogen alleen Nederlanders voetballen.
  4. Tomaat is een groente

Slide 12 - Tekstslide

Eens of oneens
Eens: ga aan de kant van het raam staan
Oneens: ga aan de kant van de deur staan

Je moet je mening kunnen onderbouwen

Slide 13 - Tekstslide

Eens (raam) of oneens (deur)?
  1. Liever patat dan pizza.
  2. De winter is leuker dan de zomer.
  3. Supermarkten mogen alleen gezond eten in de aanbieding doen.
  4. Er moet een verbod komen op vapes met een smaakje. 
  5. Lezen is leuk.
  6. Boeken die over de oorlog gaan, zijn interessant.

Slide 14 - Tekstslide

Volgende week
  • Huiswerk dinsdag: opdracht 7 of 8 afmaken én nakijken
  • Dinsdag: boek 2 meenemen! In de les recensies lezen (en so bespreken)
  • Donderdag: start oefenen recensie schrijven

Slide 15 - Tekstslide