H3 lezen: feiten, meningen en argumenten

Welkom!
Nodig: leesboek, Nederlands boek en schrift / laptop 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nodig: leesboek, Nederlands boek en schrift / laptop 

Slide 1 - Tekstslide

1. Opening
2. 10 minuten lezen
3. Uitleg H3 lezen
4. Zelfstandig werken
6. Afsluiting


Deze les

Slide 2 - Tekstslide

Tien minuten lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide



Je kan het verschil uitleggen tussen een feit, een mening en een argument. 
Leerdoelen deze les:

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf één ding op wat je nog weet over feiten, meningen en argumenten.

Slide 5 - Woordweb

- Uitspraak over iets wat waar of onwaar is

Controleerbaar
Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is

Feit

Slide 6 - Tekstslide

- Wat iemand ergens van vindt

 Niet controleerbaar
Je kunt het eens of oneens zijn

Mening/standpunt

Slide 7 - Tekstslide

- Reden: waarom je iets vindt

Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit zus, want……..
 (want en omdat zijn signaalwoorden)

Argument

Slide 8 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quizvraag

  • WAT: H3 lezen opdracht 1 (vraag 1 tm 10 op blz. 69) maken
  • HOE: Boek en schrift / laptop
  • HULP: context gebruiken, theorie erbij pakken, overleggen, vinger opsteken. 
  • KLAAR: Nakijken (ophalen bij mij), opdracht 2 en 3, blz  69/70 maken

Aan het werk!

Slide 16 - Tekstslide

  • Standaard mee: leesboek
1. Kun je een voorbeeld geven van een feit en een mening? Hoe kun je het verschil herkennen?**

2. Waarom is het belangrijk om feiten en meningen van elkaar te kunnen onderscheiden, bijvoorbeeld in nieuwsberichten of discussies?

3. Hoe kun je controleren of een bewering echt een feit is en niet zomaar aangenomen hoeft te worden?

4. Wat is volgens jullie het grootste verschil tussen een argument en een mening?

5. Hoe zou je iemand kunnen overtuigen als die persoon een andere mening heeft? Welk type argumenten zou je gebruiken?

6 Kun je een situatie bedenken waarin feiten en meningen door elkaar gehaald worden? Wat voor effect heeft dat?
  
   
10. **Welke vragen hebben jullie nog over het herkennen van feiten, meningen of het opbouwen van een goed argument?**
   










Afsluiting

Slide 17 - Tekstslide