1C 8/10/21

3B's
Binnen
Boeken (lees- en lesboek)
Beginnen= STIL lezen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3B's
Binnen
Boeken (lees- en lesboek)
Beginnen= STIL lezen

Slide 1 - Tekstslide

timer
7:00

Slide 2 - Tekstslide

laptop testen voor toets
Stuur een mail naar s.soeters@clusius.nl

Slide 3 - Tekstslide

Nog bespreken?
Zelf maken 2, 4, 5, 6, en 8a

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
 
2. De tijd in de zin veranderen

3. Het aantal in de zin veranderen

Ik loop naar school. 

Loop ik naar school?

Ik liep naar school.

Wij liepen naar school. 




Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Werkwoorden in de tegenwoordige tijd --> persoonvorm (tt), schrijf je altijd met een -t, als je een t-klank hoort.

Stap 1: staat het werkwoord in de tt?
Stap 2: Ja: gebruik dan een -t


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:
De jongen loopt naar school.
Vandaag gebeurt er iets leuks.
Anna heeft prachtige ogen.
Mijn oma bestelt altijd appeltaart met slagroom.

Het zijn allemaal werkwoorden in de tt, dus ze eindigen met een -t. 

Slide 7 - Tekstslide

Uitzonderingen
Als de stam van een werkwoord eindigt op een -d, dan kun je -dt achter elkaar krijgen.
Voorbeeld:
Hij brandt vandaag een kaarsje.
De stam van het werkwoord is brand. De regel bij hij is stam + t. Daarom krijg je -dt. 

Slide 8 - Tekstslide

Uitzonderingen
Als de zin vragend is, staat de persoon achter het werkwoord. Dan moet je alleen de stam schrijven.
Voorbeeld: 
Brand jij vandaag een kaarsje?
Normaal zou de regel bij 'jij' stam + t zijn, maar omdat 'jij' nu achter het werkwoord staat, is de regel dat je alleen de stam schrijft. 

Slide 9 - Tekstslide

Maken 9, 10, 11 en 12

Slide 10 - Tekstslide