Vierte Stunde - Sterke werkwoorden met e in de stam

Wilkommen zur Deutschstunde
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wilkommen zur Deutschstunde

Slide 1 - Tekstslide

das Programm
Herzlich Willkommen!
  • sterk werkwoord met A - in de stam - herhaling
  • sterk werkwoord met E - in de stam

Slide 2 - Tekstslide

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a-  in de stam

Slide 3 - Tekstslide

Lernziele starke Verben
  • je weet wat een sterk werkwoord is. 
  • je kan sterke ww met een a en e in de stam vervoegen.

Slide 4 - Tekstslide

Sterk werkwoord met a in de stam
fahren:
ich fahre
du fährst
er/sie/es/Merel/Brian fährt
wir fahren
ihr fahrt
sie/Sie fahren

Slide 5 - Tekstslide

Sterk werkwoord met a in de stam
Voor deze werkwoorden geldt dezelfde regel:

lopen   =  laufen - du läufst - er/sie/es läuft
zuipen = saufen - du säufst - er/sie/es säuft
stoten = stoßen - du stößt   - er/sie/es stößt

Slide 6 - Tekstslide

Der Schüler (rijden) ........ nach Hause
A
fahrt
B
fährt
C
fahrst
D
fährst

Slide 7 - Quizvraag

Meine Mutter (rijden) ...... immer zu schnell.

Slide 8 - Open vraag

Mein Vater (laufen) ...... jeden Tag fünf Kilometer
A
lauft
B
läuft
C
laufen
D
läufet

Slide 9 - Quizvraag

Ich (laten) ..... die Wände blau streichen.

Slide 10 - Open vraag

...... (Laten) du die Wände hell grün streichen?

Slide 11 - Open vraag

Mein Freund (sagen) ....... nicht mehr.

Slide 12 - Open vraag

 e/i-Wechsel?
Als een sterk werkwoord een e-klank in de stam heeft, dan krijg je bij du  en  er/sie/es  een e/i-Wechsel.

Een lange 'e'   wordt     'ie'
Een korte 'e'    wordt     'i'

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer precies e/i-Wechsel?
Hiervoor moet je 3 vragen met  "ja"  kunnen beantwoorden.
1) Staat er een  'e'  in de stam?
2) Is het een vorm van ''er/sie/es" of du?
3) Is het werkwoord sterk?

ALLEEN dan verandert de klinker in het werkwoord!!!!

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld e/i-Wechsel?
Mijn moeder eet een boterham.                     eten = essen

1. Staat er een  e in de stam?                            Ja
2. Is het een vorm van er/sie/es of du?       Ja
3. Is het een sterk werkwoord?                      eten/gegeten = ja
4. Is het een lange of korte 'e'                         korte  'e'
Meine Mutter isst ein Butterbrot

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld e/i-Wechsel?
Mijn broer leest een boek.                                 lezen = lesen

1. Staat er een  e in de stam?                            Ja
2. Is het een vorm van er/sie/es of du?       Ja
3. Is het een sterk werkwoord?                       lesen/gelesen = ja
4. Is het een lange of korte 'e'                          lange  'e'
Mein Bruder liest ein Buch.

Slide 16 - Tekstslide

Mein Vater (praten) ...... zu viel.

Slide 17 - Open vraag

Die Lehrerin (helpen) ......... die Kinder

Slide 18 - Open vraag

Meine Schwester (lezen) ....... ein Buch

Slide 19 - Open vraag

(Vergeten) ....... du nicht zu zahlen.

Slide 20 - Open vraag

Der Verbrecher (stelen) ....... ein Auto.
stelen = stehlen

Slide 21 - Open vraag

Ausnahme
Pak je aantekeningen schrift

Slide 22 - Tekstslide

Sterk werkwoord met a of e in de stam
Gibt es noch Fragen?

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk

Slide 24 - Tekstslide

Gelernt
- sterke werkwoorden met a-  en e- klank in de stam.
- uitzonderingen

Slide 25 - Tekstslide