1.6 Laag Nederland - herhaling

Laag Nederland
 


paragraaf 1.6
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Laag Nederland
 


paragraaf 1.6

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Laag-Nederland samengevat
- het ontstaan van nieuwe grondsoorten
- invloed van de mens: polders, droogmakerijken

Huiswerk





Laag Nederland

Slide 2 - Tekstslide

De grondsoorten in Laag Nederland zijn ontstaan in een periode dat de temperatuur steeg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Grondsoorten
Tijdens de laatste 10.000 jaar zijn in Laag-Nederland twee grondsoorten ontstaan:
- veen
- klei




Slide 4 - Tekstslide

In welke situatie ontstaat veen?
A
De duinenrij langs de kust is gesloten.
B
Er zijn openingen in de duinenrij.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Ontstaan van zeeklei
Door de stijgende temperatuur, begon het landijs te smelten en daarmee de zeespiegel te stijgen.

Af en toe brak de zee door de duinenrij heen en werd achter de duinen klei neergelegd.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom werd er achter de duinen zeeklei gesedimenteerd?

Slide 8 - Open vraag

De mens in Nederland
De mens heeft al eeuwenlang
het landschap van Hoog-Nederland en
Laag-Nederland ingericht.



Slide 9 - Tekstslide

Wat was de eerste maatregel van de mens om beschermd te zijn tegen overstromingen?

Slide 10 - Open vraag

De mens in Nederland
De eerste bewoners woonden in Hoog-Nederland. Later trokken ze naar Laag-Nederland.

Om zich te beschermen werden eerst
terpen en later dijken gebouwd.



Slide 11 - Tekstslide

Waar vind je de meeste terpen in Nederland?
A
Het rivierengebied
B
Groningen, Friesland
C
Zuid-Holland
D
Noord-Brabant en Limburg

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Polders
In natte perioden staat het water in de polder hoog en moet je water uit de polder wegpompen. Dat gebeurt met een elektrische pomp, een gemaal.

In droge perioden moet je soms juist water de polder in laten stromen.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe werd, voor de uitvinding van het gemaal, het water uit polders gepompt?

Slide 15 - Open vraag

Polders
Soms werden dijken richting de zee verlegd om zo een stuk landbouwgrond erbij te krijgen.

Het buitendijkse kleigebied werd dan onderdeel van het gebied binnen de dijken.
Buitendijks
Oude dijk
Nieuwe dijk

Slide 16 - Tekstslide

Veengebieden
Het veen in Laag-Nederland werd afgegraven.

Daarbij ontstonden meren zoals de Loosdrechtse Plassen en de Haarlemmermeer (bekend van Schiphol).

Turf is gedroogd veen en werd als brandstof gebruikt.

Slide 17 - Tekstslide

Waarom werd het veen afgegraven?

Slide 18 - Open vraag

Droogmakerij
Bij het afgraven van veen zijn diverse grote en kleine (veen)meren ontstaan. 

De Loosdrechtse plassen (foto) is een voorbeeld van een zo'n meer.

Sommige plassen zijn drooggelegd om extra (landbouw)grond te krijgen. De Haarlemmermeer is hiervan een voorbeeld.

Slide 19 - Tekstslide

Droogmakerij
Hier zie je een 'gewone' polder (Monnikenbroek) en een droogmakerij (Monnikenmeer).

Twee aanwijzingen hiervoor:
1. De naam van het gebied
2. .............

Slide 20 - Tekstslide

Welk ander verschil zie je op een topografische kaart tussen een 'gewone' polder en een droogmakerij?

Slide 21 - Open vraag

Zelfstandig werken
Je gaat nu aan de slag met:
- werkboek blz 30-31: herhaling 1.5-1.6
- werkboek blz 32-33: verdieping 1.5-1.6
(bij de verdieping gebruik je werkboek en laptop naast elkaar)
-lezen en samenvatten 1.7

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk
Volgende week woensdag
ET H1: par 1.1 t/m 1.7

Morgen 1.7 en herhaling 1.1 t/m 1.6
...............

Slide 23 - Tekstslide