De Grieken

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

§2.1 De Griekse wereld

Waar op de kaart ligt Griekenland?

Welke afbeelding hoort bij tijdvak 2?

1. 
2. 
3. 
4. 

Hoe heet tijdvak 2?

1. Tijd van jagers en boeren
2. Tijd van de Griekse beschaving
3. Tijd van Grieken en Romeinen
4. Tijd van de tempels

Van wanneer tot wanneer duurt de tijd van de Grieken en Romeinen?

1. 100.000-50.000 v. Chr.
2. 500 n. Chr. - 1000 n. Chr.
3. 3.000 v. Chr. - 500 n. Chr.
4. 1500 n. Chr. - 1800 n. Chr.

Lesdoelen

Na deze les kun je:

• Uitleggen wat een stadstaat is
• De onderdelen van een stadstaat benoemen
• Een eigen stadstaat maken
  

Lees bladzijde 26 

'Stadstaten'

Welke uitleg geeft het boek voor het dik gedrukte woord stadstaat?

Acropolis

De acropolis (hoge stad) was het middelpunt van de stad. Het was een versterkte heuvel.

Tempel

De tempel was voor de Grieken erg belangrijk. Net als de Egyptenaren dachten de Grieken dat de goden invloed hadden op het dagelijks leven en ze moesten dus tevreden gehouden worden.

Agora

De agora was het marktplein. Hier konden burgers elkaar ontmoeten om te praten over het bestuur en konden de handelaren handelen.

Stad

Om de acropolis groeide vaak een stad. Door de handel en veiligheid kwamen veel mensen hier wonen.

Platteland

Veel mensen woonden in de stad, maar de meeste mensen waren toch nog boer en woonden op het platteland.

Haven

De Grieken waren handelaren. Veel handel gebeurde over zee en bijna elke stad had dan ook een haven.

Stadsmuur

In de tijd van de Grieken werd veel oorlog gevoerd. Veel steden bouwden dus een stadsmuur om de stad en burgers te beschermen.

De polis

Het Griekse landschap bestaat uit zee en bergen

De steden werden moeilijk door andere steden veroverd

Iedere stad werd zijn eigen kleine staat: stadstaat

De grieken noemden zo'n stadstaat een polis

Staat

Een gebied met een regering

Stadstaat

Een kleine staat van één stad met het omliggende gebied

Sleep de onderdelen van de polis naar de juiste plek

Acropolis

Agora

Platteland

Haven

Stadsmuur

Stad

Tempel

Handel en ambacht

Door goede oogsten hoefde niet iedereen boer te zijn

Wie goed was in dingen maken, maakte hier zijn beroep van

Dit werd dan zijn ambacht

Zijn spullen kon hij verkopen (handelen)

Beroep waarbij je iets met je handen en gereedschap maakt

Dingen verkopen en kopen

Wat is geen ambacht?

1. Timmerman
2. Soldaat
3. Bakker
4. Kleermaker

Waar denk je aan bij een stadstaat?

Volgende week

Maak het werkblad (stap 3) af en neem deze mee!

Volgende week : het bestuur van jullie stadstaat