In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 2 Grieken en Romeinen
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je al geleerd over de Grieken?
Slide 2 - Woordweb
Leerdoelen
Je legt de begrippen ‘politiek, polis, democratie, volksvergadering, burgers, schervengericht en aristocratie’ uit.
Je benoemt drie verschillen tussen de democratie in Athene en de democratie nu in Nederland.
Je benoemt twee overeenkomsten tussen de democratie in Athene en de democratie nu in Nederland.
Slide 3 - Tekstslide
3000 v.Chr - 500 na Chr
Oudheid
Griekenland: allerlei eilanden
Politiek (politeia)
Kleine staten die alles zelf regelen: stadstaten
Koningen: monarchie
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Polis
Een stadstaat wordt ook wel polis genoemd. De meest bekende stadstaten zijn Athene en Sparta.
Slide 6 - Tekstslide
De adel is de baas
Na de koningen werd de adel de baas in de stadstaat
Dit is een groep rijke mensen met veel aanzien
Deze bestuursvorm is een aristocratie
Aristocratie
Aristos (ἄριστος) = beste
Kratein (κρατεῖν) = heersen
Aristocratie= de beste heersen
Slide 7 - Tekstslide
Polis Athene
Athene was anders; een Democratie (Demos = volk/cratie = heersen).
Het volk regeert
vrije mannen (geboren in Athene)
zij mochten meebeslissen over het bestuur van de stad
Slide 8 - Tekstslide
Athene
Alle mannen mochten meteen
stemmen.
Dit heet directe democratie
Slide 9 - Tekstslide
Schervengericht
- begon iemand te machtig te worden?
- naam wordt in scherven gekrast
- persoon voor 10 jaar verbannen
Slide 10 - Tekstslide
Hoe zit dat in Nederland?
Nederland is ook een democratie
Hier bepalen mensen in de Tweede
Kamer wat er voor ons gebeurd.
Daar stem je op als je 18 jaar of
ouder bent.
Slide 11 - Tekstslide
Acropolis
De acropolis (hoge stad) was het middelpunt van de stad. Het was een versterkte heuvel.
Tempel
De tempel was voor de Grieken erg belangrijk. Net als de Egyptenaren dachten de Grieken dat de goden invloed hadden op het dagelijks leven en ze moesten dus tevreden gehouden worden.
Agora
De agora was het marktplein. Hier konden burgers elkaar ontmoeten om te praten over het bestuur (politiek) en konden de handelaren handelen.
Stad
Om de acropolis groeide vaak een stad. Door de handel en veiligheid kwamen veel mensen hier wonen.
Platteland
Veel mensen woonden in de stad, maar de meeste mensen waren toch nog boer en woonden op het platteland.
Haven
De Grieken waren handelaren. Veel handel gebeurde over zee en bijna elke stad had dan ook een haven.
Stadsmuur
In de tijd van de Grieken werd veel oorlog gevoerd. Veel steden bouwden dus een stadsmuur om de stad en burgers te beschermen.
Onderdelen van de stadstaat (polis)
Slide 12 - Tekstslide
Samenleving van de oude Grieken:
De Griekse stadstaten hadden een landbouwstedelijke samenleving. De meeste mensen leefden van de landbouw, maar er waren ook steden met handel en ambachten.
Slide 13 - Tekstslide
Sleep de onderdelen van de polis naar de juiste plek
Acropolis
Agora
Platteland
Haven
Stadsmuur
Stad
Tempel
Slide 14 - Sleepvraag
Oefenvragen
Slide 15 - Tekstslide
Iedere Griekse polis had zijn eigen bestuur
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Het Griekse woord polis betekent
A
Land
B
Gemeente
C
Dorp
D
Stadstaat
Slide 17 - Quizvraag
Juist of onjuist? Iedere Griekse polis maakte zijn eigen wetten en regels