De zin met de belangrijkste informatie van de alinea.
- Toelichting
De rest van de alinea. Meestal staat hier een uitleg of een voorbeeld.
Slide 4 - Tekstslide
Opbouw Alinea
Een langere tekst is opgebouwd uit alinea's.
In bijna elke alinea staat een kernzin.
Daarin staat de belangrijkste informatie van de alinea.
De kernzin is soms als vraag geformuleerd.
Twijfel je wat de kernzin is? Ga dan na welke zin in de alinea wordt
uitgelegd.
Zie volgende dia voor de positie van de kernzin.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Functies van inleiding
onderwerp noemen
aanleiding noemen
centrale vraag stellen
mening geven
samenvatting
perso(o)n(en) introduceren
Functies van het slot
conclusie / samenvatting
advies / waarschuwing
toekomstverwachting uitspreken
Slide 7 - Tekstslide
Welke functies horen waarbij?
Inleiding
Slot
Onderwerp noemen
Conclusie trekken
Centrale vraag stellen
Aanleiding noemen
Advies geven
Mening geven
Samenvatting geven
Persoon introduceren
Waarschuwing geven
Toekomstverwachting uitspreken
Slide 8 - Sleepvraag
Wat is de kernzin in de volgende alinea? De angst voor spinnen heet ook wel spinfobie. Het is een vrees die bij heel veel mensen voorkomt, maar die we eigenlijk nooit behandelen. De meeste mensen vinden dat niet nodig; ze hebben er immers niet veel last van.
A
Zin 1
B
Zin 2
C
Zin 3
Slide 9 - Quizvraag
Tekstverbanden
Op bladzijde 31 (33) zie je een
overzicht met bijbehorende
signaalwoorden.
Signaalwoorden helpen je om een tekst te begrijpen en om een goed leesbare tekst te schrijven.
(Je hoeft dit dus niet op te kunnen dreunen, maar wel herkennen in een tekst.)
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het verband in deze zin: Jesse houdt zowel van skaten als van freerunnen.
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
vergelijkend
D
middel/doel
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Video
00:29
Welk signaalwoord hoor je in dit lied en welk tekstverband hoort hierbij?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het verband in deze zin: Masja heeft een lekke band, doordat ze door glasscherven is gereden.
A
opsommend
B
samenvattend
C
redengevend
D
oorzaak/gevolg
Slide 14 - Quizvraag
Opdrachten blz. 30 t/m 37:
Maak de opdrachten 13 t/m 25
Wees volledig in je antwoorden. Schrijf hoofdletters en punten. Denk aan je spelling.