Les 3 Macronutrienten

Les 3 Macronutriënten 
Lesdoelen
  1. Terugblik les 2 + energieverbruik kunnen uitrekenen met een sportactiviteit
  2. Je weet wat macronutriënten zijn en waar je die voor nodig hebt.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3 Macronutriënten 
Lesdoelen
  1. Terugblik les 2 + energieverbruik kunnen uitrekenen met een sportactiviteit
  2. Je weet wat macronutriënten zijn en waar je die voor nodig hebt.

Slide 1 - Tekstslide

Les 3 Macronutriënten 
Terugblik vorige week, de controle vragen.
  1. De energie die iemand verbruikt drukken we uit in welke afkorting?
  2. Wat is energie balans ook alweer? 
  3. Wat houdt PAL-waarde ook alweer in?

Slide 2 - Tekstslide

474Kcal
43 Kcal
120Kcal
57 Kcal
12Kcal

Slide 3 - Sleepvraag

Waarvoor staat BMR

Slide 4 - Woordweb

De energie die iemand verbruikt drukken
we uit in welke afkorting?

Slide 5 - Woordweb

Wat is energie balans?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent PAL-waarde?

Slide 7 - Open vraag

Noteer nu je BMR en Je PAL hieronder

Slide 8 - Open vraag

Dit aantal Kcal mag je tot je nemen in 24 uur om je gewicht te behouden. Deel dit nu door 24. Waarom moet je dit doen?

Slide 9 - Open vraag

Les 3 Macronutriënten 
Physical Activity Level.
Je vermenigvuldigt jouw “energieverbruik in rust” (BMR) met een PAL-waarde.

Slide 10 - Tekstslide

Voeding #1
Macronutriënten

Slide 11 - Tekstslide

Macronutriënten 

Slide 12 - Woordweb

Voeding #1
Macronutriënten

Koolhydraten, vetten en eiwitten worden ook wel macronutriënten genoemd.
Het zijn belangrijke brandstoffen voor ons lichaam: net als en auto heeft
onze 'motor' energie nodig om te kunnen draaien. 
 
De lege accu van de spier Laden we op met ADP, deze stof zal worden omgezet tot  ATP die snelle energie kan leveren.
 

Eiwitten vormen bovendien de belangrijkste bouwstoffen van ons lichaam.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Voeding #1
Koolhydraten

Koolhydraten (een verzamelnaam voor suikers, zetmeel en vezels) zijn een
belangrijke energiebron voor het lichaam en zitten bijvoorbeeld in volkorenbrood, volkorenpasta en aardappelen. De koolhydraten die we binnen krijgen worden in ons lichaam opgeslagen in de lever en de spieren, in de vorm van glycogeen.
 De hoeveelheid glycogeen in de spieren bedraagt gemiddeld ongeveer
500 gram. Dit is goed voor zo'n 2000 kilocalorieën aan energie die je kunt
gebruiken. Door te trainen kan de hoeveelheid glycogeen die opgeslagen
kan worden, worden vergroot.

Slide 15 - Tekstslide

Voeding #1
Vetten
Vetten (lipiden), bestaan uit aaneengeschakelde vetzuren. In ons lichaam
komen de volgende vetten voor: triglyceriden, fosfolipiden en cholesterol.
Triglyceriden worden in de vetcellen en in de spieren opgeslagen en worden
in rust en bij inspanning met een lage intensiteit als brandstof gebruikt. Vet
heeft ook een beschermende functie: de vitale organen worden beschermd
door een laagje vet en ons lichaam wordt door en laagje vet geïsoleerd tegen
de kou. Vet heeft ok een functie bij de opname van de in vet oplosbare
vitamines A, D, E en K.

Slide 16 - Tekstslide

Voeding #1
Eiwitten
Eiwitten zijn de belangrijkste bouwstoffen voor ons lichaam. Eiwitten worden gebruikt bij de opbouw en herstel van spieren, organen, zenuwstelsel en bloed. Eiwitten kunnen ook als brandstof worden ingezet, bijvoorbeeld wanner de intensiteit van bewegen te hoog is en de glycogeenvoorraad laag (zoals bij uitputting of een streng dieet) of als de vetvoorraad uitgeput is (zoals bi) hongersnood)
 

Slide 17 - Tekstslide

De opdracht
De opdracht:
  1. Registreer je bij: https://mijn.voedingscentrum.nl/nl/
  2. Download de app (je kan het ook via de laptop doen)  'Mijn Eetmeter'
  3. Houd een week lang je voeding bij (de meeste producten kun je scannen)


Slide 18 - Tekstslide

Energieverbruik "De ander"
Pak de gegevens erbij.
1. BMR "De ander"
2. PAL-waarde
3. Energieverbruik
4. Sport op één dag

Slide 19 - Tekstslide

Uitrekenen energieverbruik met sport
  1. Bepaal de BMR
  2. Bepaal de PAL-waarde
  3. Bepaal het energieverbruik over 24 uur (BMR x PAL)
  4. Bepaal het energieverbruik voor de sportactiviteit met de MET waarde 
  5. Corrigeer de uitkomst uit stap 3 voor de tijdsduur van de sportactiviteit
  6. Tel de uitkomsten van stap 4 en 5 bij elkaar op

Bewaar deze berekening goed, dit moet je laten terugkomen in je eindopdracht.


Slide 20 - Tekstslide

MET waardes

Slide 21 - Tekstslide

Uitrekenen energieverbruik met sport
BMR x PAL = ????

??? Delen door 24 = 1 uur van een dag x 22 als je 2 uur sport
??? Delen door 24 = 1 uur x 23  als je 1 uur sport.

Kcal verbranding tijdens het sporten = [MET-waarde] x 3,5 x [gewicht in kg] ) / 200 x [het aantal minuten]. 

BMR x PAL Delen door 24 x 22 of 23. vervolgens je MET formule uitkomst hier bij optellen.

Slide 22 - Tekstslide