Verhaalanalyse

Verhaalanalyse
HAVO 4 21-22
Week 7 t/m 11
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Verhaalanalyse
HAVO 4 21-22
Week 7 t/m 11

Slide 1 - Tekstslide

Opzet
- Verhalen lezen uit de reader + opdrachten (iedere week 2 verhalen, 1 samen, 1 alleen)
- Videoreeks #Vlogboek over Lezen
- Lezen uit de Dood van Murat Idrissi van Tommy Wieringa (boek 3)
- Eigen verhaal schrijven (eindopdracht)

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van de lessenserie  kan ik uitleggen wat de literaire begrippen personages, perspectief, tijd, ruimte, thema en motieven inhouden, hier voorbeelden van geven en dit toepassen.
Aan het eind van de lessenserie kan ik uitleggen waarom verhalen/lezen belangrijk en nuttig zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Reader
Alles wat je nodig hebt voor de SE's in 4 en 5 havo  die met literatuur te maken hebben: leesdossier, mondeling enz.


We nemen de reader even door.


Slide 4 - Tekstslide

Eindopdracht 2
  • Staat niet in de reader

  • ZELF EEN KORT VERHAAL SCHRIJVEN
  • Aan de hand van de theorie en andere verhalen iedere week werken aan onderdelen van je verhaal.

  • Niet alleen vragen maken bij een tekst en begrippen toepassen.



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Verhaalanalyse

Slide 7 - Woordweb

Vaste opzet
Blokuur 1:
  • Video #Vlogboek over Lezen
  • Samen lezen verhaal a.d.h.v. verhaal koppeling theorie
  • Korte uitleg theorie
  • Zelfstandig werken (opdrachten of eindopdracht)


Slide 8 - Tekstslide

Vaste opzet
Blokuur 2:
  • Samen lezen in De dood van Murat Irdissi
  • Zelfstandig werken (opdrachten of eindopdracht)

Bij uitval krijgt de inhoud van blokuur 1 voorrang, inhoud van blokuur 2 wordt dan zelfstandig werken. 

Slide 9 - Tekstslide

Samen lezen 'Huilbaby'

In de vijftien verhalen van Halleluja ontdekken de personages dat elk begin een einde in zich draagt en dat een einde vaak, maar niet altijd, een nieuw begin inluidt. 

Annelies Verbeke (België, 1976) is een Vlaamse schrijfster. Ze debuteerde met de internationale bestseller Slaap! (2003). Naast haar romans en verhalen schrijft ze scenario’s en teksten voor theater. 

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdpersonage
'Huilbaby'?

Slide 11 - Woordweb

Perspectief
'Huilbaby'?

Slide 12 - Woordweb

Perspectief


Ik-verteller: lijkt op personale verteller, i.p.v. hij/zij staat er 'ik', kan onbetrouwbaarder zijn, er is maar één verteller. 

Personale vertellen (hij/zij perspectief): volgen van gebeurtenissen vanuit hoofdpersonage, alleen eigen gedachten/gevoelens, kan ook onbetrouwbaar zijn. 


Slide 13 - Tekstslide

Perspectief
Auctoriale/alwetende verteller: speelt geen rol in het verhaal, staat buiten de gebeurtenissen, weet alles van ieder personage (verleden, heden, toekomst), hangt boven het verhaal, veel gebruikte vorm in oudere verhalen.

Meervoudig perspectief/wisseling van perspectief: verhaal vanuit meerdere personages, kan meervoudig ik-perspectief zijn of meervoudig personaal perspectief, afwisselend door ander personage verteld.



Slide 14 - Tekstslide

Personages 
Round character/karakters: hoofdfiguren, je weet veel eigenschappen, persoonlijkheid, innerlijk en dynamisch, maakt een ontwikkeling door. 

Flat characters/type: ongecompliceerd personage, een of enkele kenmerkende eigenschappen, ontwikkelt zicht niet, voornamelijk info over uiterlijk. 

Slide 15 - Tekstslide

Samen lezen 'Het adres'

Marga Minco, pseudoniem van Sara Voeten-Menco, is een Nederlandse schrijfster van 'humoristische en absurdistische verhalen en suggestieve, sobere vertellingen'. Haar veel vertaalde oorlogskroniek Het bittere kruid is een klassieker uit de Europese literatuur over de Tweede Wereldoorlog.

Slide 16 - Tekstslide

Ruimte
'Het adres'?

Slide 17 - Woordweb

Tijd
'Het adres'?

Slide 18 - Woordweb

Ruimte
Topografische ruimte: plaats, land of gebied waar het verhaal afspeelt.

Historische tijd/ruimte: Jaar of periode verleden, heden en toekomst waar het verhaal zich afspeelt. 

Klimatologische omstandigheden: Weersomstandigheden die kunnen wisselen op basis van gebeurtenissen in het verhaal, contrasterend of juist parallel. 

Slide 19 - Tekstslide

Tijd
Verteltijd: tijd die de schrijver nodig heeft om het verhaal te vertellen, wordt uitgedrukt in aantal regels, pagina's of tijd die het in beslag neemt om te lezen. 

Vertelde tijd: tijd die aangeeft hoelang gebeurtenissen in het verhaal hebben geduurd, uitgedrukt in minuten, uren, dagen, jaren.

Slide 20 - Tekstslide

Tijd
Chronologisch: gebeurtenissen worden verteld in de volgorde waarop ze zich hebben afgespeeld. 

Niet-chronologisch: wanneer een of meerdere passages de logische tijdsvolgorde onderbreken. 

Flashback: onderbreekt chronologie verhaal. bijvoorbeeld een blik terug in de tijd of in de toekomst. 

Slide 21 - Tekstslide

Tijd
Terugwijzing: in verhaal wordt gesproken over het verleden, chronologie wordt niet onderbroken zoals bij flashback. 

Vooruitwijzing: in verhaal wordt gesproken over de toekomst, chronologie wordt niet onderbroken.

In medias res: verhaal begint midden in de chronologie

Slide 22 - Tekstslide

Tijd
inleiding: het verhaal  begint met een korte introductie van het verhaal, personages, ruimte of vertelsituatie. 

Open einde: einde/afloop is niet duidelijk, men kan deze zelf invullen, er zijn meerdere mogelijkheden.

Gesloten einde: verhaal heeft duidelijk einde, geen mogelijkheid tot invulling. 

Slide 23 - Tekstslide

Samen lezen 'Een bord spaghetti' 



Adriaan van Dis is een Nederlandse auteur, journalist en televisiepresentator, die in 1983 als schrijver debuteerde met de novelle Nathan Sid. Zijn recentste werk is Vijf vrolijke verhalen.

Slide 24 - Tekstslide

Motieven
'Een bord spaghetti'?

Slide 25 - Woordweb

Thema
'Een bord spaghetti'?

Slide 26 - Woordweb

Motieven en thema
Verhaalmotief: iets dat herhaaldelijk terugkomt in het verhaal, gebeurtenissen die bij elkaar horen, hebben symbolische betekenis. 

Abstract motief: abstracte/ongrijpbare begrippen, vertaling van verhaalmotieven naar abstracte termen.

Grondmotief/thema: korte aanduiding centraal probleem, vaak één zin waarin alle motieven worden beschreven. 

Slide 27 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over het personage van Ilham

Slide 28 - Open vraag

Wat kun je zeggen over het personage van Thouraya

Slide 29 - Open vraag

Welke veranderingen in tijd heb je gezien tussen de hoofdstukken?

Slide 30 - Open vraag

Welke ruimtes (plekken, steden, gebieden) zijn belangrijk?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Kies twee woorden uit die jij vindt passen bij het verhaal: fictie, non-fictie, realistisch, niet-realistisch/fantasie, literatuur, lectuur. Leg per woord met een voorbeeld uit het verhaal uit waarom jij dat vindt.

Slide 34 - Open vraag

Wie is de hoofdpersoon in dit verhaal?

Slide 35 - Open vraag

Van welke persoon/personen krijgen wij de gedachten en gevoelens te lezen?
A
Martin
B
Jihad
C
Preben Hvid

Slide 36 - Quizvraag

Geef een citaat uit de tekst waar je gedachten of gevoelens van deze persoon/personen te lezen krijgt.

Slide 37 - Open vraag

Vanuit welk perspectief/ vertelstandpunt is het verhaal geschreven?
A
Ik-verteller
B
Personale verteller
C
Alwetende verteller
D
Meervoudige vertelsituatie

Slide 38 - Quizvraag

Flat karakters hebben meestal maar één typerende karaktertrek. Welke zie je terug in het verhaal?

Slide 39 - Open vraag