N4 procenten les 3.2 deel berekenen

N4 procenten les 3.2 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

N4 procenten les 3.2 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je
nog over de vorige les?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Breuk
Kommagetal
Procent
0,25
0,40
0,33
0,60
33,3%
60%
40%
25%
1/3
2/8
3/5
4/10

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Les 3.2 Deel berekenen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les kun je:
  • Bij een gegeven percentage berekenen hoeveel het is.
  • Bij een gegeven deel van een geheel berekenen welk percentage dat is.
  • Schattend en precies delen van hoeveelheden vergelijken door te rekenen met procenten.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 1
Bij een gegeven percentage berekenen hoeveel het is.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prijs inclusief btw
  • Je koopt een nieuwe laptop. In de winkel staat de prijs exclusief btw. De btw is 21%. 
  • Vraag jezelf wat de 100% is?
  • De prijs exclusief btw is 100%. Daar komt 21% bij, dus de prijs inclusief btw is 121%.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Van de 509.582 mbo-studenten was 50% van het mannelijk geslacht.
  • Van deze mannelijke mbo-studenten komt 3,5% uit Groningen.
  • Hoeveel mannelijke mbo-studenten uit Groningen zijn er?

Slide 8 - Tekstslide

Manier 1 Aantal mannelijke mbo'ers: 509.582 : 100 × 50 = 254.791 Aantal mannelijke mbo'ers uit Groningen: 254.791 : 100 × 3,5 = 8.917,685 Afgerond 8.918
Manier 2 Bedenk eerst met welke factoren je rekent:
50%, dus keer 0,50
3,5%, dus keer 0,035
Aantal mannelijke mbo'ers: 509.582 × 0,50 = 254.791 Aantal mannelijke mbo'ers uit Groningen: 254.791 × 0,035 = 8.917,685 Of korter: 509.582 × 0,50 × 0,035 = 8.917,685 Afgerond  8.918


Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2
Bij een gegeven deel van een geheel berekenen welk percentage dat is

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Shanti kocht in 2017 een auto.
De waarde van de auto werd de afgelopen jaren elk jaar opnieuw bepaald.
Hoeveel is de auto nog waard t.o.v. het vorige jaar?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Floris heeft in januari voor € 5.000 aan bitcoin gekocht.
In de tabel zie je de waarde van zijn belegging in de eerste vier maanden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Hoeveel procent winst na vier maanden?
  • Na vier maanden heeft Floris € 5.575,84 – € 5.000 = € 575,84 winst.
  • Dat is 575,84 : 5.000 × 100 ≈ 11,52%

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent verlies in de maand mei ten opzichte van april?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je rekent een verhoging uit met de formule-> deel : geheel x 100
5 %

8 %
6 %
7 %
€ 2000,-
     +
€ 100,-
€ 1000,-
      +
€ 80,-
€ 1200,-
      +
€ 72,-
€ 1400,-
       +
€ 98,-

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel 3
  • Percentages vergelijken

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je delen van getallen of bedragen met elkaar wilt vergelijken, kun je dit doen met behulp van percentages. Je vraagt je dan af: wat is procentueel het meest of het minst?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
  • Joran en Dieke zijn collega's en verdienen allebei € 19 per uur. Per 1 januari krijgen ze een loonsverhoging van 2,3%.
  • Joran werkt 16 uur per week. Per 1 januari wil hij alleen nog onregelmatige diensten werken. Hij krijgt daarvoor een opslag van 44%.
  • Dieke werkt 24 uur per week, maar wil per 1 januari 25% meer gaan werken.

Wie gaat er in euro's het meest op vooruit?

  • Joran verdiende eerst 16 × € 19 = € 304
  • Per 1 januari verdient hij € 304 × 1,023 × 1,44 = € 447,83
  • Joran gaat er € 143,83 op vooruit.
  • Dieke verdiende eerst 24 × € 19 = € 456
  • Per 1 januari verdient ze € 456 × 1,023 × 1,25 = € 583,11
  • Dieke gaat er € 127,11 op vooruit.

  • Joran gaat er in euro's het meest op vooruit.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie gaat er in procenten het meest op vooruit?
  • Joran gaat er 2,3% en 44% op vooruit → × 1,023 × 1,44 ≈ × 1,473 Hij gaat er ongeveer 47,3% op vooruit.
  • Dieke gaat er 2,3% en 25% op vooruit → × 1,023 × 1,25 ≈ × 1,279 Zij gaat er ongeveer 27,9% op vooruit.
  • Joran gaat er ook in procenten het meest op vooruit.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: leg in de goed kolom
  • Reken de sommen uit in tweetallen en leg ze in de juiste kolom
  • Daarna ga je verder in de online omgeving

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten maken in de online omgeving

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesafsluiting: doelen behaald?
Je kunt bij een gegeven percentage berekenen hoeveel het is.
Je kunt bij een gegeven deel van een geheel berekenen welk percentage dat is.
Je kunt schattend en precies delen van hoeveelheden vergelijken door te rekenen met procenten
Doelen nog niet / gedeeltelijk behaald

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb geconcentreerd kunnen werken
Ja
Redelijk
Nee

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Dit heb ik geleerd

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit wil ik nog leren

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies