Les 2 Literatuur

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen Zonder titel (20 min)
- Terugblik en huiswerk (5 min)
- Uitleg: literaire begrippen (5 min)
- Zelfstandig werken (10 min)
- Toets bespreken (20 min)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen Zonder titel (20 min)
- Terugblik en huiswerk (5 min)
- Uitleg: literaire begrippen (5 min)
- Zelfstandig werken (10 min)
- Toets bespreken (20 min)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je leest in Zonder titel
- Je weet wat het literaire begrip perspectief inhoudt
- Je weet wat wel/niet goed ging tijdens de toets leesvaardigheid.

Slide 2 - Tekstslide

Lezen H13-H16

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik en huiswerk
- fictie / non-fictie
- realistisch / niet-realistisch
- personages: neem ook de uiterlijke kenmerken en karaktereigenschappen mee

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent perspectief?
Verschillende perspectieven

Slide 5 - Tekstslide

Ik-perspectief
  • Ik-persoon vertelt het verhaal
  • Je ziet alles door de ogen van één persoon 


  • Ik-persoon vertelt achteraf over gebeurtenissen


  • Ik-persoon vertelt over de gebeurtenissen die
    plaatsvinden op het moment dat hij vertelt. 
Vertellend ik-perspectief
Belevend ik-perspectief

Slide 6 - Tekstslide

Ik perspectief voorbeeld
 “Ik zag hen allemaal om de tafel zitten, achter de warme chocomel, terwijl mijn meisjes druk zaten te praten tegen Babette, die Annabelles haar stond in te vlechten. Een misselijkmakende golf van walging sloeg door me heen. Ik kon niet langer aanzien hoe ze zich met haar giftige tentakels over mijn kinderen ontfermde.” 

Slide 7 - Tekstslide

Onbetrouwbaar perspectief

Slide 8 - Tekstslide

Personaal perspectief
  • Hij-/zij-perspectief
  • Onzichtbare verteller
  • Je ziet de gebeurtenissen door de ogen van 
    één persoon
  • Je weet niet méér dan de hij- of zij-persoon

Slide 9 - Tekstslide

Meervoudig perspectief

  • Afwisseling van verschillende perspectieven


  1. Sven (ik-perspectief)
  2. Parker (ik-perspectief)

Slide 10 - Tekstslide

Personaal perspectief voorbeeld

Ze stapte uit de auto, maar bleef met haar jas aan de gordel hangen. Ze viel recht vooruit met haar kin op de stoep. Dat gaat er niet mooi uitzien, dacht ze, terwijl ze probeerde weer overeind te krabbelen.

Slide 11 - Tekstslide

Personaal perspectief: voorbeeld
Gieles probeerde zich een schuddende aarde voor te stellen. Een schuddend dak was hem niet vreemd. Als ‘s nachts zware vrachtkisten opstegen, bonkte het dak als een oude centrifuge. Gieles zapte weg van de aardbeving naar Animal Planet. Een vlooiende bonobo en haar jong zaten onder een boom. Zijn vriend Toon vertoonde overeenkomsten met apen.
                               (Uit: Glijvlucht – Anne-Gine Goemans)

Slide 12 - Tekstslide

Auctoriale (alwetende) verteller
  • Neemt niet deel aan de handeling
  • Geeft commentaar op de gebeurtenissen

Slide 13 - Tekstslide

Alwetende verteller / auctoriale verteller
Een voorbeeld:
• “Later zou hij nog vaak aan deze dag terugdenken”
• “Hij wist toen nog niet…”
• “Zonder dat zij het merkte…”

Slide 14 - Tekstslide

​De auctoriale verteller:

Deze verteller weet alles van de personages, van hun doen en laten, van hun ideeën, gevoelens, hun verleden, heden en toekomst. Vandaar dat we hem ook wel de naam geven van alwetende verteller. 

voorbeeld: 
Gerard Reve – De avonden
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.

Slide 15 - Tekstslide

Welk perspectief?
Voorbeeld:  “Stefan schoof zijn voetbalplunje naar het midden van de kamer en zette het raam open, want het stonk werkelijk vreselijk: een muffe grondlucht vermengd met zuur zweet. Maar daarom hoefde zijn moeder toch niet zo uit haar dak te gaan, dacht hij. Die kleren zijn na vijf minuten toch weer vuil. Op het veld ruik je dat niet. Bij de meesten staat de schimmel in hun tas, behalve bij Frits en Davie, de heertjes.   Keurig gestreken shirtjes en broekjes, gewassen kousen en in het veld lopen ze te krukken. Wat heb je aan die gasten?”  

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
- Vul in jouw boekje Literaire begrippen, het deel voor perspectief in en vul het deel personages in. 

Slide 17 - Tekstslide

Toets bespreken
Tafels leeg

Slide 18 - Tekstslide